De Gids. Jaargang 164(2001)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 364] [p. 364] Hans Hoenselaars het is geen weer het is geen weer men zoekt opnieuw als onder bruggen er geen houden aan meer is zijn toevlucht hier geloof niet dat ze knielen bidden ze zitten voor zich weg te wiegelen van voet naar voet lijken in gebed tussen grafstenen vloeren en de mijterbogen St. Nicolas-du-Chardonnet [pagina 365] [p. 365] Kegelhuis Concordia Brummen Als ik mijn vader was geweest, zat ik hier elke avond (kinderen naar bed en zonder mamma) vertrok ik vrij van mijn vakantiestek op naar kegelhuis concordia ook al was het maar alleen om daar het glas-in-lood te zien met o's die op beschonken ogen leken waarin 'n scheel pupilletje het gat was voor de duim. Buiten waren kegeljongens te verstaan, riepen Zeven! Staan! voordat de bal terug kwam rollen. Eenmaal binnen ging ik aan de koffie met apeld. moppen geserveerd. Dat was vrijzinnig afgekort 'n raadsel: er werd aan het gezond verstand en wel het Veluwsche gerefereerd wat blijken mocht als ik tesamen met het deksel van het lege blik werd opgelicht. Zo was de trend gezet. Ik betwijfel of ik mettertijd nog alles helder zag. Maar ik zou eensgezind het pand hebben verlaten. Naar buiten met een kegel. Hoogzomerwind. [pagina 366] [p. 366] Sporen I Als kind aan zee vroeg ik het zand toen ik het zand met water vulde of alles net zo snel verdwijnen zou als lauwe Sisi nog wel lekker vinden kie-auw kieauw van de zilvermeeuw uren in gedachten Soerabaja zingen verder turen door de opgerolde krant naar Engeland, wenken en gestreel van een licht geparfumeerde hand. De fles die huppelend de kust af- dreef had ik met vragen volgedaan. Cirkeltjes vergrootten zich tot golven holden mij achterna. Toen ik droog en duidelijk gewonnen had waren al mijn voeten vol met water blijven staan. [pagina 367] [p. 367] Haar voor J. Eijkelboom Ik ben er iets van vier en denk vandaag de dag te weten dat ze Margaretha heette en dezelfde shampoo als mijn echte moeder had (die die bewuste zomer- dag thuis moet zijn gebleven). Schrijlings zit ik op haar schouders met mijn voeten aan haar borsten en terwijl ik met mijn handen in haar haar haar oorbel vind ben ik op wat ledematen na niet meer dan maar een hoofdje op het hare het volmaakt in haar verloren kind. Vorige Volgende