Vervolgens mummelt hij nog door over ‘young girls, intact for marriage’, die ‘blessed their men in every dialect.’
Men moet vrezen dat de vertaler en uitgever zelf bij het voorbereiden van deze uitgave aanzienlijk te diep in hun cognac-respectievelijk wijnglas hebben gekeken.
Misschien is er zelfs wel iets ernstigers aan de hand, namelijk een zeldzaam geval van poëziehaat. Dat komt voor, mensen die uit frustratie over hun eigen mislukking of uit de primitieve behoefte om hun ene achterpoot op te tillen, de wonderen der poëzie in de zeik nemen. Want dat deze in Griekenland zelf zogenaamd reeds befaamde dichter een verzinsel is, dat is zo klaar als een klontje. Of ben ik nu te lichtgeraakt en is het overdreven om je daarover op te winden? Een paar mensen in Canada die zich vervelen, bedenken en presenteren zogenaamd een beroemde Griekse dichter en stellen vervolgens verheugd vast dat tijdschriftredacties, recensenten en boekhandelaren zich allemaal grif voor de gek laten houden.
‘Parody is the sincerest form of flattery’, zo wist Oscar Wilde. Zeker op het Noord-Amerikaanse continent, waar de dichterlijke vertaalcultuur - helemaal bij de grotere literaire uitgeverijen - zo spaarzaam in ere wordt gehouden dat het fenomeen der ‘vertaalde poëzie’ zelf bijna een legende is geworden. Bij Amazon (‘earth's biggest bookstore’) is van grote Nieuw-Griekse dichters als Kostas Karyotakis of Nikos Kavvadias zelfs niet één titel leverbaar. Van Angelos Sikelianos is het meeste van wat ooit in het Engels werd gepubliceerd sinds lang out of print.
Oscar Wilde had natuurlijk gelijk met zijn aforisme. Maar zoals wel vaker bij Oscar Wilde, is het tegenovergestelde ook waar: ‘Parody is the insincerest form of insult’, en daarvan lijkt mij sprake te zijn bij de fake-ontdekking van de Griekse dichter Andreas Karavis.