De Gids. Jaargang 164(2001)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 341] [p. 341] Hilde Keteleer Little Ms Dalloway Ze is zeven en heeft een oud gezicht zo een waarop het zomerlicht nooit tot zijn recht zal komen. Je ziet al hoe ze zeventig zal zijn, haar kamer in Avondrood piekfijn en hoe ze tijd nooit zal verdromen. Ze wacht op de bus met een strippenkaart en kijkt naar een hond die kwispelstaart. Even lijkt er licht in haar te stromen. [pagina 342] [p. 342] het uur nu je gaf me het uur u en al je lange gedichten en ik wilde alles nu en kon niet wachten om je vele gezichten één voor één te zien: dat je lacht en dat je trekken langer worden van bezorgdheid of we het wel redden en hoe je stem gebogen wordt tot vleugels van uilen in het donker en je het droge plekje vindt tussen de natte seizoenen door waarmee we doen alsof de zomer voor altijd zich genesteld heeft in de kamers van de literatuur - we noemen haar u en willen haar nu en laten haar wachten [pagina 343] [p. 343] De jaren Hoe er kruimels moeten van de tafel vallen die we overmoedig dekten met het mogen kijken naar de weerglans op elkaars gelaat, ruiken aan de dans der vingertoppen, proeven van de zoute parels en de peper, betasten en toetasten en toetoasten op de jaren die nog restten na de eerste. Hoe de hoogstandjes van neusvleugels met kleine briljanten scherpe randen krijgen en het zwijgen minder medeplichtig, het luisteren keuvelend wordt, het adembenemend landschap heuvelender, het noemenswaardige lichtbewapend en wij elkaar gewoon maar aardig. Vorige Volgende