De Gids. Jaargang 164(2001)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 338] [p. 338] René Puthaar Vers Scherp horen hoe er iemand roept en zien wat een omhelzing is. Ze slaan je dood. Uitrusten in dit veld. Geledigd, droomt. Kijkdozen vol natuur. Een puinfabriek. Sneltreinen horen, slachtvarkens, gebral. De schitteringen zien, bij duizenden, en beeld voor beeld gebaren. Ook het oog verweert zich, blijft onhandig, geeft zich bloot. Steeds dichterbij ontstaat de harmonie van scheuren. Soeverein, een oppervlak. Het huis na huis betrokken stadsgezicht, sirenes, beenmerg en de klauw van God verbergen niets. Hoe aan de overkant een vrouw gedaanten uit haar haren kamt. Het wordt vanzelf wel iets. Zinnen genoeg, geordend naar de willekeurigheid van wat nog mist. Vingers die mensen rollen, horloges die van polsslag wisselen. En wat je proeft - zodra dit woord voor woord andermans zaken zijn, vers van je hand - [pagina 339] [p. 339] Mr. Cage Hier poogt een vogel op een spillepoot van droge tranen steels te knipogen. Hier piept het wel eens dat het fluit en fluit het zelden hoger dan het wel eens piept. Hier is het gewoon dat ik wonen moet zo als ik hier woon. Een tweede woning, die ik hoor noch zie, heeft uitzicht op me. [pagina 340] [p. 340] 21e Nacht van de Poëzie, ter gelegenheid Publiek, elk woord is drager van een vreemde spruit die redeloos van bloeddorst in uw binnenoor ravages scheppen moet, opdat u ooit verhoort wat het gedicht bewogen heeft dat u vermoordt. Het woord telt in uw hersenpan de maanden uit, slaat dan zijn angel in uw sprakeloze lijf waar het gestaag zijn gif loost tot u bent verstijfd en het gedicht verrijzen kan, pas dan bevrijd. De dichter die u duldt, die eventjes hier staat, voorspelt uw laatste ademtocht. Zijn taalmuziek doet dienst als muizenval. Voor u is het te laat. Hij zet zijn regels uit, geschikt als afscheidslied, en scheert zich weg. Gewoon een slenteraar op straat, want hij is alles kwijt. U draagt het woord, publiek. Vorige Volgende