De Gids. Jaargang 164(2001)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 217] [p. 217] Paul Gellings Plan Zuid Ik ben geboren uit rommelig vlierenland en heimelijk moeras, uit vruchten Gods en muggen. Herinner me mijn tocht over het water, langs dorpen, een paviljoen, een aanlegsteiger. Daarna een roestig labyrint met grafstenen betegeld. En hoe ik in ochtendnevel zocht naar een wieg en naar een weg achter de boomgordijnen aan de oever van de wetering. Herinner me het plan: oker Utopia op perkament waarin men mij begon te dromen met boerenhuizen en hun luiken. En boulevards. En capitolen. Niemand die het verdriet voorzag. Niemand voorzag nog glazen avonden of granieten zondagen alleen met Bach. [pagina 218] [p. 218] Kade Een pakhuis tussen wat krotten. Een roestige schuit. Bemoste kasseien. Gedeukte trottoirs. Straatlantaarns van lampen ontdaan. Wie zou hier kunnen wonen? Wie zou hier durven komen? Welke taxi zou dit zonder verdwalen weten te vinden? Alles gezien in een flits uit de trein. Toen het blank stalen licht van de zon over het water: de rivier die de kade overleeft. [pagina 219] [p. 219] Aan de Vecht Terwijl wij sliepen is de rivier gaan stijgen over haar oevers heen. Het dal liep langzaam onder, het duin werd klein en teer, de bunker aan de voet ervan begon te zinken. Vanaf de hoge heuveltop heeft toen ons zwijgend huis gezien hoe snel het land verdween. Herinnering aan lissen en aan zomeravonden met nevelige koeien, nu overspoeld door water: een aardedonkere nacht afkomstig uit een klei zo ondoorgrondelijk als tijd. Maar met het daglicht heeft tenslotte zich de hemel op de bodem neergevlijd. Terwijl wij nog sliepen veranderde de bunker tegen monsters van vroeger en daarvoor, tegen wapentuig en plagen, in een stenen baken - middenin een zwanenmeer. [pagina 220] [p. 220] Icarus Het was hem eerder overkomen. De toekomst een brede boulevard met regenplassen waarin bleek en diep de hemel zoals aan het eind van een doorwaakte nacht. De zon een blinde schreeuw. Het was hem vaker overkomen. De morgen van zijn laatste dag op aarde, afwisselend in licht en lange schaduw. Zijn stad zoveel van hem als hij van haar. In bogen om elkaar. Hoe te ontkomen aan zo'n doolhof? Via de boulevards? Of de sloppen achteraf? Asfalt glanzend en geschonden. Elke wond gevuld met water. Versleten balzaal tussen de aarde en de hemel. Meestal 's nachts. In drank en dromen. Of 's nachts? Voor hem geen onderscheid tussen bordelen en kantoren; waar je altijd weer ontsnappen kunt in eigen hoofd, ontsnappen naar de morgen. De afloop is bekend. De een maakte een doek: De val van Icarus. De ander schreef een boek: Het bloedend hart van Icarus. Over een jongen van de stad verdronken in een plas. Voorover in de zon. [pagina 221] [p. 221] Terugkeer Middag aan het einde van een koud seizoen, voorjaar in het licht en in de lucht, maar ook de geur van rot in perk en plantsoen: de dooi in hondenvuil van vorig jaar. Toen stierf plotseling een vader zijn volwassen wiegendood. Nog hoor ik in de snik van zijn kapotte kind de roep van ganzen bij bevroren avondrood. Nog hoor ik de stilte vloeken boven zijn ingekeerde kist. Nog zie ik zijn hond hem zoeken, in een doorgeroeste struik. Alles weg en alles terug, nu ik aan het einde van de middag niet de lente maar de herfst ruik. De zon is net gaan liggen op de daken en keek mij met een priemend oog nog even aan. Ik heb niet meer teruggekeken, maar ben naar huis gegaan. [pagina 222] [p. 222] Atelier Het was een middag tussen gordijnen van zilver en as. We vierden de schemer. De ramen hoog en blauw als Perzische kleden in de ruimte, de hemel. Met kale takken erin, kale toppen en een vlinderend maantje. We vierden het einde van de winter, het begin van een ander land in de avond. Toen doofde het blauw in de kozijnen en kwam de nacht zwart als rook in het glas voor de hemel, terwijl wij bewogen op verre muziek; op heimwee en honger naar ginds en naar ooit. We dansten en vraten ons zat aan elkaar. We dronken en droomden een balzaal tussen portretten op canvas: onze gezichten - het hier en het nu verdwenen in een trechter van vroeger en later. We vierden onze herinnering, ons weerzien voor altijd. Vorige Volgende