mogelijk maken’) was de oorzaak van steeds hoger oplopende verliezen. Het voornemen van de directie wekte landelijk verontwaardiging. Paul de Hen schreef in Vrij Nederland een lang artikel onder de kop: ‘De kortzichtigheid van bazen, bonzen en regeerders en de kwijnende confectie-industrie’. Beide bedrijven in Friesland werden door de werknemers bezet. Minister Lubbers haastte zich op Kamervragen te verklaren dat hij voor die actie wel begrip kon opbrengen maar dat die geen oplossingen konden bieden. De overheid had al genoeg geld gepompt in RIA.
Deze bedrijfsbezettingen waren de directe aanleiding tot de protestmars in Drachten op 24 januari 1976: ‘Wij willen het bedrijfsleven en de overheid duidelijk maken dat de bevolking niet lijdelijk toeziet als de werkgelegenheid verdwijnt.’
De demonstranten in Drachten hebben zich op de foto als bij afspraak rondom het spandoek opgesteld als op een klassiek groepsportret. Er spreekt verbittering en wantrouwen uit en een diep geworteld verzet tegen een lange traditie van uitbuiting. Alleen de bejaarde dame links lijkt nog enig vertrouwen te hebben in de in Friesland zo diep verankerde sociaal-democratie. Het is alsof de crisis van de jaren dertig dwars door de jaren van oorlog, wederopbouw en indrukwekkend herstel van de welvaart heen, herleeft als een situatie die nooit uit het collectieve geheugen was verdwenen, op de terugkeer waarvan men eigenlijk zat te wachten.
De regenjassenfabriek zou enkele maanden later, evenals tientallen andere confectiebedrijven, haar poorten voorgoed moeten sluiten. In de jaren daarna zou de werkloosheid in Nederland tot het vier- of vijfvoud toenemen van het aantal van omstreeks 1975. Een ontslagbericht van enkele tientallen werknemers zou later nauwelijks meer de plaatselijke, laat staan de landelijke pers halen: men raakte gewend aan massaontslagen. Werkloosheid werd, misschien ook door betrekkelijk ruime sociale voorzieningen, anders beleefd. Zichtbare vormen van sociaal protest als stakingen, bezettingen en demonstraties ter behoud van de werkgelegenheid bleven meer en meer achterwege. De associatie van werkloosheid met de crisis van de jaren dertig vervaagde. Bert Nienhuis heeft op die koude zaterdag van januari 1976 in Drachten in één sterk fotografisch beeld een tijdsbeeld opgeroepen, dat voorgoed is verdwenen. Daarmee heeft hij precies voldaan aan wat het Rijksmuseum bij het verlenen van de opdracht voor ogen stond: de tijd in foto's vastleggen.