stond op een late zomermiddag en zijn zware camera zo dicht mogelijk bij de dicht met gras begroeide grond opstelde, waarmee hij zich van de dramatische effecten van de hoogoprijzende muren en het grootse perspectief verzekerde; toen hij het licht op het metselwerk in de gaten hield en wachtte tot de zonnestralen precies zo schuin vielen dat een schitterend clair-obscure ontstond dat de gotische structuur zou verdubbelen? Was hij even melancholiek en nostalgisch als het lange schip van de kerk in dit dramatische licht mij maakt?
Tintern Abbey, gesticht in 1135, werd in 1536, tegelijk met achthonderd andere religieuze huizen, opgeheven door Hendrik viii: het proces van verval, dat dit strenge Cisterciënzer heiligdom zou veranderen in een icoon van het schilderachtige, kon beginnen. Je kunt je afvragen of het niet juist die Opheffing is geweest die, ondanks de moedwillige verwoestingen die ook de mooiste ruïnes zou voortbrengen, het Engelse gevoel voor schoonheid onmerkbaar zou veranderen. Ze gaf in elk geval Engeland beelden en scènes van verval, met niets te vergelijken om hun melancholische sfeer, van onschatbare waarde als onderwerp voor een latere generatie van romantische schilders en schrijvers. En van fotografen!
Gilpin had de abdij ‘een heel betoverend stuk ruïne’ gevonden, dat de natuur zich eigen had gemaakt: ‘Klimop, in ongewoon grote hoeveelheden, had hele delen van de muur in bezit genomen en bood een gelukkig contrast met de grijsgekleurde stenen. Mossen in verschillende kleuren, penningkruid en andere nederige planten hingen uit alle voegen en spleten en gaven de ruïne de rijkste finishing touch.’ De ruïne had voor onze fotograaf haar natuurlijke betovering behouden; hij maakte deze foto vóór verschillende golven van restauratie erover heen spoelden en de muren ontdeden van hun decoratieve begroeisels, precies ‘dat wat de dingen in schilderijen zo aantrekkelijk maakt’.
Het begon met de opkomende belangstelling voor landschapsschilderijen, in het bijzonder de werken van de zeventiende-eeuwse school, met zijn voorkeur voor wijde en diepe perspectieven, ruige natuurtaferelen met klassieke of middeleeuwse ruïnes en op de voorgrond een pastorale scène. De bekendste werken van schilders als Claude Lorrain, Nicolas Poussin en Salvator Rosa, waren verkrijgbaar in series gravures met titels als The Beauties of Lorrain. De populariteit van deze kunstenaars veroorzaakte niet alleen een revolutie in de Engelse tuinaanleg, maar bracht mensen als Gilpin ook naar buiten op zoek naar ‘landschappen’ in de natuur zelf, bij voorkeur landschappen met ruïnes.