- En de tentoonstellingen?
Beeldhouwkunst liet me genieten, maar openingen sloten me in mezelf op. Recepties? Ik struikelde over toespraken, viel voor hoge hakken, liet me bij het minste evenwicht verleiden.
Natuurlijk was het goed. Men onderhield zich over een kort verblijf in het buitenland, over Amerikaanse kunstverzamelingen, bezong de vrijheid van de mens, besprak de ongenaakbaarheid van gladiolen.
Geïnteresseerden? Ik zwichtte voor mannelijke theatraliteit. Het statige elan dat heren voortbewoog.
- U dacht aan de vrouwen die in wasserijen werkten, aan arbeiders in staalfabrieken.
- Aan niets anders.
Het hoofd tussen de schouders, de armen op een balustrade geleund, trachtte ik vanuit de hoogte te begrijpen wat anderen bewoog. Ging de tijd aan mij voorbij? Ik telde de ruimte op mijn vingers.
- Misschien had u ooit eens een encyclopedie moeten raadplegen.
Ik herinner me het ogenblik waarop ik besloot om rechtop te gaan lopen. Ik gooide de onderdelen van mijn geraamte als runentekens voor me neer en probeerde hun betekenis te ontcijferen.
Vandaag ga ik op zoek naar het historische standpunt van een fotograaf. Iemand brengt me naar een opslagplaats. Hij houdt de foto voor zich uit. We kijken naar een denkbeeldig punt in de hoogte.
‘Ik weet niet of u het zich kan voorstellen?’ vraagt hij. We lachten om mijn antwoord. Hij wijst op de linker benedenhoek van de foto en vervolgens op het halfduister van een berging.
‘Als u wilt, ruim ik wat op. Dan kunt u daar even opnieuw gaan staan.’ Moi, je me tais. ‘Maar de rest is er niet meer.’
- Iemand met gevoel voor relativiteit?
‘Ik ben hier nooit geweest,’ zeg ik. ‘Maar het punt in de hoogte dat u daarnet aanwees, komt me bekend voor, de tastbare lucht, de ruimte die de architect heeft ontworpen, de geschiedenis die op deze plaats is overgebleven.’
‘Galerie Aorta,’ zegt hij.