ven. Het interessante aan De zwarte zon is dat het er in eerste instantie op lijkt dat de verteller objectief is. Hij vermeldt de ene van levenspessimisme getuigende quote na de andere, zonder er zijn persoonlijke mening over te geven. Hier en daar neemt hij zelfs afstand door bepaalde motieven te bagatelliseren. Nadat hij Nico Slothouwer heeft geciteerd die negen jaar voor zijn dood van mening was dat hij eigenlijk eerst ‘één uiterst smerig boek’ zou moeten schrijven, verzucht Brouwers: ‘Had hij zo'n boek maar geschreven in plaats van zo overhaast zijn strop te knopen. (...) Met zo'n boek zou hem mogelijkerwijs een langer naleven beschoren zijn geweest dan het geval zal zijn met dit “Verzameld werk”.’ Maar juist zo'n opmerking, zeker met het woord ‘naleven’, zegt dan plotseling op zijn minst net zoveel over de verteller als over zijn personage, de suïcidant. Even kan Brouwers het niet voorkomen of laten uit de rol te vallen die hij zichzelf heeft toebedacht.
Door het hele boek heen lijkt de verhouding tussen de verteller en zijn suïcidanten op het spanningsveld tussen twee magneten die met dezelfde polen in elkaars richting worden gedrukt. Alleen wordt de magneet van de verteller zo nu en dan door die spanning net even te ver zijwaarts gedrukt waardoor hij in een ogenblik finaal draait en met zijn andere pool op de magneet tegenover hem vastklikt, waarna hij weer gauw moet worden ontkoppeld. Dat vastklikken gaat ook steeds vergezeld van geluid, dat van stemverheffing en krijgstaal. Meerdere keren bijvoorbeeld fulmineert Brouwers als uit het niets (namelijk dat van de zelfmoord van een ander) tegen de literaire kritiek. ‘En het janhagel van de kritiek niet te vergeten!’ roept hij opeens wel erg hard uit in zijn stuk over de Frans-Belgische auteur André Baillon. ‘De luiheid en ongeïnteresseerdheid van de doorsnee literaire criticus dateren niet van gisteren of vorige week,’ schampert hij in zijn artikel over Robberrechts. ‘Zelfmoord vanwege literaire miskenning, afwijzing, doodzwijging, onbegrepenheid, hondse kritiek?’ vraagt hij zich elders hardop af, om slechts enkele alinea's verder het antwoord te formuleren: ‘Zelfmoord na onder de maaimachinemessen van de kritiek te zijn fijngehakt.’ Met onverholen instemming haalt hij dan ook Harry Mulisch aan: ‘Vele kritici moeten in het water geworpen worden.’
Het is duidelijk, Jeroen Brouwers levert hier een ‘zelfgevecht’ - een barbarisme dat ik gebruik omdat het een woord is dat al dan niet gemakkelijk kan leiden tot moord, tot ‘zelfmoord’. In De zwarte zon is Brouwers er kennelijk nog niet uit - en dat maakt het boek uiteindelijk zowel ongemakkelijk als intrigerend. Is die literatuur, is dat denkbeeld van een literair ‘naleven’ en van artistieke onsterfelijkheid niet een waanbeeld? En wat gebeurt er als je dat beeld loslaat? Valt dan de bodem letterlijk onder des schrijvers voeten weg? In de levenshouding van Daniël Robberechts herkent Jeroen Brouwers veel van zichzelf: ‘Ik weet waar Robberechts het over had. Ikzelf heb, uit afkeer voor zo ongeveer alles buiten de muren van mijn huis, mijn leven op exact dezelfde manier ingericht als hij het heeft gedaan. Gevolg: wereldvreemdheid, mensenangst, introversie die snel en gemakkelijk leidt tot wat Robberechts “steriel gepieker” noemde.’ Maar, zo lijkt Brouwers verder te willen zeggen, mij overkomt niet wat hem is overkomen, want ik ben een echt literaire schrijver: ‘Ik vond hem toen al meer een filosoof dan een schrijver (...). Hij had geen inbeeldingsvermogen, het schrijven van fictie ging hemzelf niet goed af.’ Robberechts droomde ervan een schrijver te zijn zoals een appelboom een appelboom is, maar hij kwam, aldus Brouwers, ‘uiteindelijk niet meer los uit het zelfgesponnen web van theorieën omtrent literatuur en werkelijkheid’.
Ik kan niet ontsnappen aan het vermoeden dat Brouwers hier zichzelf moedwillig of wanhopig (wat vaak op hetzelfde neerkomt) een rad voor ogen draait. Hij heeft maar liefst vijf boekpublicaties op zijn naam staan die expliciet de zelfmoord als thema hebben, waarbij het onmogelijk valt te ontkennen dat de relatie