Bernard Dietz
De begrafenis van een zelfmoordenares, 1608
In een ton in de Main geworpen
In 1608 hangt een zestigjarige weduwe in Knetzgau bij Bamberg zich op. De baljuw laat een knecht van de Bamberger scherprechter het lichaam lossnijden en vanaf de zolder op de openbare weg gooien. Daar bleef het van donderdagochtend tot de late zaterdagmiddag liggen (in november). Toen wilde de bestuurder van de gouw in Würzburg een graf graven langs de stadsmuur, naast de kerk; maar dat werd door de gemeente Bamberg verboden. Hierop liet de gouwbestuurder het lijk door een soldaat inspecteren, een bewijsstuk nemen en het lichaam buiten de stad bij de Siechenkapel tussen Knetzgau en Sand begraven. Honden hebben het lijk vervolgens uitgegraven. De schoonzoon is naar Bamberg gegaan en heeft gevraagd of de knecht van de baljuw het lijk ergens anders kon begraven. Omdat de gemeente geen toestemming voor een herbegrafenis wilde geven, hebben de vrienden van de dode een ton beschikbaar gesteld. De beulsknecht heeft het lijk in de ton gedaan, de ton dichtgespijkerd, op een trekkarretje naar de Main vervoerd en in het water geworpen.
Vertaling: Monica Soeting