Arthur Schopenhauer
Die Welt als Wille und Vorstellung, iv par. 69
Zelfmoord is verwerpelijk, omdat hij voortkomt niet uit de ontkenning van het leven, maar juist uit de acceptatie daarvan. Want:
a. | De zelfmoordenaar is slechts ontevreden over de omstandigheden waaronder het leven voor hem waardeloos is geworden. Niet de wil tot leven geeft hij op wanneer hij een enkel verschijnsel ten gronde richt, maar het leven zelf. |
b. | De wil tot leven wordt in deze verschijning gehinderd en vernietigt haar, terwijl hijzelf ongedeerd blijft. |
c. | Hij is de uitdrukking van de tegenspraak van de wil tot leven met zichzelf: de wil bevestigt zichzelf door de opheffing van zijn verschijning. |
De zelfmoord onderscheidt zich geheel van de zich volledig geresigneerde asceet die ophoudt met leven, omdat hij ophoudt met willen.
Vertaling: Monica Soeting