Medewerkers aan dit nummer
maarten asscher (1957) is kunstambtenaar op het ministerie van OC&W en redacteur van De Gids. In september van dit jaar verscheen van zijn hand een nieuwe novelle, getiteld De verstekeling.
max beckmann zie het artikel van H.W. von der Dunk.
huub beurskens (1950) is redacteur van De Gids. Recente prozapublicaties zijn Suikerpruimen gevolgd door Het lam (twee romans) en Zomer in Montalla (verhalen). Zijn poëzie tot 1998 werd verzameld onder de titel Bange natuur. Dit najaar verschijnen tegelijkertijd twee dichtbundels: Een hemd in de wind (Meulenhoff) en Het korte pad (Herik).
joseph brodsky (1940-1996) begon in 1958 poëzie te vertalen en te dichten. Na diverse aanvaringen met de autoriteiten emigreerde in 1972 vanuit de toenmalige ussr naar de Verenigde Staten. In 1987 ontving hij de Nobelprijs.
josé van dijk is universitair hoofddocente bij de vakgroep Letteren en Kunst van de faculteit cultuurwetenschappen, Universiteit Maastricht. Zij publiceert over wetenschap, literatuur en visuele cultuur. Haar laatste boek is ImagEnation. Popular Images of Genetics (Macmillan 1998).
anne duden (1942) woont sinds 1978 in Londen en Berlijn. Schrijft poëzie, proza en essays. In Nederlandse vertalingen verschenen de prozaboeken Overtocht en Het judasschaap. Onlangs verscheen Zungengewahrsam, een bundel met beschouwingen (Verlag Kiepenheuer & Witsch, Köln 1999).
h.w. von der dunk (1929) was tot 1990 hoogleraar voor de ‘algemene cultuurgeschiedenis van de nieuwe tijd’ aan de Universiteit van Utrecht. Hij publiceerde een groot aantal boeken en artikelen over Nederland, Duitsland en algemene contemporaire onderwerpen. In 1994 ontving hij de Vondelprijs, en in 1995 de Goethemedaille.
wiel kusters (1947) is dichter en essayist. Recente publicaties: Velerhande gedichten (1997); Doa tuut 't. Monoloog voor stem en tuba (1998); Zegelboom. Gedichten en notities 1975-1989 (1998); Versteende wouden. Mijnen en mijnwerkers in woord en beeld (1999, samen met Jos Perry).
piet meeuse (1947) publiceerde de essaybundels De slang die in zijn staart bijt (1987), De jacht op Proteus (1992) en Doorkijkjes (1995). Hij vertaalde werk van onder anderen Paul Valéry, Francis Ponge en Hermann Broch. Onlangs verscheen Oud Nieuws, zijn nieuwste essaybundel.
harry n.a. priem is sinds 1970 hoogleraar te Utrecht, aanvankelijk in de isotopengeologie en sinds 1989 in de planetaire geologie. Daarnaast is hij voorzitter van het curatorium van het Artis Geologisch Museum te Amsterdam, en science coordinator van het Global Institute for the Study of Natural Resources te 's-Gravenhage. Van 1962 tot 1989 was hij directeur van een onderzoeksinstituut van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (nwo, voorheen zwo), en van 1973 tot 1978 voorzitter van het Koninklijk Nederlands Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap.
thomas vaessens (1967) is docent moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit Utrecht en postdoconderzoeker in dienst van nwo. Hij schreef over Nederlandse literatuur in onder meer Maatstaf en Tirade. Bij De Arbeiderspers verscheen zijn Circus Dubio & Schroom. Nijhoff, Van Ostaijen en de mentaliteit van het modernisme.
peter zeeman (1954) vertaalt Russische poëzie. Hij promoveerde in 1987 op de Russische dichter Josip Mandelstam.