De Gids. Jaargang 162(1999)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 794] [p. 794] Gedichten Infuus Vreselijk is dat. Alsof hij mij niet hebben kan. Of hij mij in de weg wil staan. Het is alzo gebeurd: ik kan me niet herinneren dat jij er toen niet was. Ook gisteren verbijsterde de man van Porlock hem. Hij scheen je te verzinnen (je verklaart me). Je verbaast me (een verdichting). Somtijds kan ik je wel kussen. Doorgaans schiet er mij maar zelden iets toevalligs in de zin. Zoals de zwaan die jou bezocht, bezoekt hij mij: je bent ternauwernood van hem. (‘Het is al goed. Het is niet erg.’) Niet dat je niet van hem herstelt. Van hem herstel je nooit. [pagina 795] [p. 795] Gedicht Of een horloge aan een ketting voor uw ogen slingert slingert een horloge aan een ketting voor uw ogen. Wees gerust: het doet geen pijn. Het is plezierig eigenlijk was het plezant hoe dat horloge aan die ketting voor uw ogen slingerde [pagina 796] [p. 796] Gedicht Was wat waar was werkelijk? Het stadspark in april. De zon die dag, je paarse rok, het wijnflesgroene kiezelsteentje dat ik in mijn linker vond: een park zo zonder iets. Zoals het stadspark rook: Zoals het stadspark rook, maar anders ruikt het hier. Nochtans wil ik het echt hebben geloofd dat ik daar was, hoewel ik mij niet meer herinner of je lachte of, bijvoorbeeld, of je glimlachte die dag. Ik kan daar amper bij. Ik meen dat ik daar was. [pagina 797] [p. 797] Blauwblauw ‘Is het maar dat?’ (Een blauwe plek betekent niks. De blauwe plekken op haar armen, op haar benen hebben niks, zoveel is zeker, te betekenen, wellicht. Een blauwe plek is niet van tel. Een blauwe plek is poëzie, en poëzie is overal, ofschoon ik op de vreemdste plaatsen blauwe plekken tegenkom.) Niet dat ik haar soms niet vertrouw. Niet dat ze onbetrouwbaar lijkt. [pagina 798] [p. 798] Verleidingskunstjes Het is zaak om te beginnen met de fardes die hier liggen: het zijn ordners, het zijn sloffen sigaretten. De biscuitjes zijn niet lekker, de pantoffels niet te vinden. Het gebeurt: dan wordt men wakker en men heeft zich weer verslapen: het is maart, er is bezoek, men moet studentenhaver kopen, de geschiedenis vertalen, men moet trachten te ontsnappen aan de geur van een kroketje, zich een suikerspin ontzeggen, ik mag zich niet laten kennen. Vorige Volgende