van alle antithesen. Zijn metamorfosen maakten hem ontrefbaar: hij nam gewoonlijk de kleur aan van zijn omgeving. Het stralende licht van John Kennedy dreef hem drie jaar in de schemering, en dat was nu ook weer niet de bedoeling. Derhalve werd Humphrey uit rancune de vazal van Johnson, die hem in 1964 met het vice-presidentschap beloonde. Humpy Dumpy koos als zijn tweede man een onbekende senator, Muskie, uit Maine, die moest worden opgetuigd als het symbool van de kleine man. Nu zijn er meer ‘kleine luiden’ dan vertegenwoordigers van ‘big business’, en sinds 1932 telt het electoraat (naast de immer aarzelende weifelaars) meer voorstanders van de Democraten dan van de Republikeinen. En zo bezien zou Hubert het theoretisch van Nixon kunnen winnen, ook door zijn kleurloze kruideniersmentaliteit. Maar op 5 november zou er een aantal factoren kunnen meespelen waarvan het gewicht voordien moeilijk te bepalen viel.
Daar was allereerst een derde kandidaat, de held der voorstanders van rassendiscriminatie, de heer Wallace. Hij zou het niet tot president brengen. Maar hij kon wel stemmen ontnemen aan de twee kopstukken. Stemmen van conservatieven voor wie Nixon-Agnew nog niet reactionair genoeg waren, en van democraten (zelfs ‘kleine luiden’), verontrust geworden door de onveiligheid in de steden ten gevolge van rebellie van negers, die bij verdere emancipatie op de arbeidsmarkt grotere concurrenten worden der blanken. Van zijn kant kon Nixon ook in noord en zuid Democraten voor zich winnen die in hem een sterkere man zagen dan in Humphrey. Vervolgens was daar de Vietnamese oorlog. Zou er vóór 5 november een bestand worden gesloten, dan moest dit - naar veler mening - zeer gunstig werken voor de optimistische Humphrey. Maar nog méér doden en nog méér tegenslagen golden als winstpunten voor Nixon.
En sinds 20 augustus kwam daar dan de invloed bij van de Russische inval in Tsjechoslowakije. Dat deze bezetting de westelijke reactionairen uitermate moest versterken was onmiddellijk duidelijk. De Observer van 25 augustus stelde de vraag: ‘Has the Kremlin elected America's next president?’ En het antwoord was dat dit het geval was, en dat Nixon al beschouwd werd als de opvolger van Johnson, als sterke man ter verdediging van het bedreigde Westen, als centrale anticommunistische figuur. Dat er sprake was van een ‘ruk naar rechts’ bleek op de partijconventies reeds duidelijk. Die bijeenkomsten, ondanks hun carnavaleske karakter, waren overigens bedroevend smakeloze vertoningen. In Miami-Beach kon de Republikeinse Conventie, georganiseerd op een eiland, nog met enig succes worden beschermd tegen massademonstraties van woedende negers. In Chicago werd de Democratische samenkomst letterlijk belegerd door meest jeugdige tegenstanders van Johnsons en Humphrey's