‘Het heeft niet geholpen, nee,’ zegt het meisje.
Het geluid van de auto voegt zich bij de zoemtoon die om het dorp heen hangt. Bij het tuincentrum moet de snelheid worden teruggebracht. Voortdurende rijden er wagens af en aan. Achterkleppen staan open en struiken steken eruit. Ook standbeelden van Venus. Na het tuincentrum zie je de vuilverbrandingsoven met de uitstootpijp in heldere kleuren. Het bedrijvenpark ligt ervoor.
‘Wat gaan we nu doen?’ vraagt mijn vrouw.
‘Even het bedrijventerrein systematisch uitkammen. Ik laat het niet toe dat mensen een geatomiseerd bestaan leiden, volkomen teruggeworpen zijn op zichzelf.’
‘Je bent alleen maar zo behulpzaam omdat je het moment wilt uitstellen waarop we in ons huis moeten zien te komen,’ zegt mijn vrouw en kijkt me aan.
‘Ik klim wel via een bovenraam naar binnen,’ verkondig ik.
‘En je nek breken zeker.’ Ze kijkt weer naar buiten. ‘Kijk daar eens,’ zegt ze.
Ik staar naar de meubelhallen, de keukenwerelden en de transportgroepen. De parkeerterreinen zijn grotendeels verlaten. Wel zien we een kleine groene Morris staan.
‘Hij is altijd te groot geweest voor zijn leeftijd. Misschien willen ze hem met alle geweld een kopje kleiner hebben,’ overweeg ik.
‘Kijk, daar dan...’ zegt ze.
Als we dichterbij komen, begint de Morris te rijden. We volgen. ‘Ooit waren dit velden,’ zegt mijn vrouw, ‘We hebben nog hazen aangewezen aan de kinderen in het zitje voor op de fiets. Moet je nagaan, die Joeri was toen jonger dan onze kinderen nu. De tijd vliegt.’
Op de rijksweg gekomen lukt het niet meer om hem bij te houden. Verkeer van andere richtingen voegt zich op de voorrangslus tussen ons en hem in. Van de voorrangslus word je een beetje misselijk. Pas in de woonwijken lukt het om in de buurt te komen. We passeren een versierd huis vanwege een trouwerij en twee houten ooievaars waarbij de naam Allosette in het oog springt. ‘Hier begonnen de weilanden, weet je nog,’ zeg ik.
Ze knikt. ‘Joeri vliegt door de tijd.’
Een verkeersdrempel bonkt onder de auto. ‘Ho,’ zeg ik fatsoenshalve. Joeri raast een steeds oudere wijk door.
In het woonerf ‘de Leeste’ gaat het wat langzamer en kunnen we onderscheiden dat hij alleen in de wagen zit. De grote schaduw van zijn hoofd en zijn schouders vult een aanzienlijk deel van de ruit.