Een trein is geen huis. Een schip is geen woning. Een huis is een gebouw. Maar is het een hooischuur, dan heeft het geen adres en mag een mens er niet in wonen. Mensen wonen in de woningwet en in wat de welstandscommissie liet passeren.
Ik zwierf langs de Merwede en ik zag een schip hoog boven de dijk uit steken. Nee, een deel van een schip. Het witte stalen bouwwerk dat achter op een zeeschip omhoogtorent. Het is niet altijd wit, er zijn ook okergeverfde kastelen. De kapitein woont er en de bemanning. De kapitein heeft er een suite. De bemanning een kotje. De mooiste ruimte is de brug, met zicht op de wereld.
Ik klom op de dijk en deed een ontdekking. Het was geen schip meer. Het had een huis kunnen zijn. Mijn huis. De sloperij aan de andere kant van de dijk had de romp gesloopt en al in stukken naar de Hoogovens afgevoerd. Hier stond alleen het stalen gebouw nog van waaruit het schip bestuurd werd toen het nog bestond.
Een fantastisch gebouw om in te wonen. Als dat zou mogen. Maar daar is geen schijn van kans op. Daartoe moet je vergunning hebben. Voor wonen!
Honderdduizend reusachtige schepen zijn gesloopt langs de wateren tussen Antwerpen en Hendrik Ido Ambacht en geen mens kwam op het idee om de honderdduizend prachtige stalen, stormvaste en brandveilige kapiteinsvilla's waar twee generaties uit een katholiek Brabants huishouden riant in kunnen wonen, met ieder zijn eigen toilet en een bronzen raam dat open kan - apart te houden en op een stuk schrale grond zo te rangschikken dat een stad ontstond. Een onbedachte stad, door niemand ontworpen, door geen kunstacademie bezoedeld met een artistiek ding ervoor dat me dom maakt, een stad waar tweehonderdduizend mensen en veel meer nog kunnen wonen tot alles weggeroest is.
Daar komt niemand op omdat we zo iets van de woningwet en de welstandscommissie al niet eens mogen bedenken. En omdat we hebben moeten leren, vanaf drie jaar al, dat je wonen moet in een huis dat op een huis lijkt en op niks anders. Bij voorkeur natuurlijk in een huis zoals de dokter heeft en wie, rijk genoeg, iets geks wil kan onder een viaduct in Utrecht het Schröderhuis eens bekijken, dat vindt de directeur van de kunstacademie ook kunnen. Dat is Rietveld.
Maar dan Zwolle. Net voordat het spoor naar het westen de IJssel over wil, kan de reiziger een drama zien staan. Dode treinen. Tientallen gele treinen, in puike staat, maar technisch zo verouderd dat ze niet meer mogen rijden. Ze worden gesloopt. Het zal nog jaren duren voor ze allemaal stuk zijn. En als je ze laat staan omdat de slo-