lers bunker hebben gestaan en de martelkamers van de Gestapo. Hier ook heeft hij gedanst met die honderdduizenden bij de muur. Maar het gaat hem om de ‘onaandoenlijkheid’ van de wereld, het spoorloos verdwijnen van herinneringen. Voor hem zijn de aanslagen, de nekschoten, de verkrachtingen en onthoofdingen, de slachtingen van tienduizenden mensen nog niet het ergst - het ergst is de vergetelheid die vrijwel onmiddellijk daarna inzet, de orde van de dag, alsof het er allemaal niet toe doet. Hij wil het allergewoonste behoeden voor het verdwijnen, hij wil de dingen bewaren die niemand meer ziet, waar niemand op let.
Wat Cees Nooteboom beschrijft, ziet de filmer Arthur Daane meestal ‘in een flits die je met geen camera had kunnen vangen’. In de U-Bahn: ‘de stiekeme meelezer, de geile ooguitkleder, de racist, de autistische hondenkop met zijn walkman waarvan de zweepslagen tot in de verste hoek te horen waren... Als je maar lang genoeg bleef zitten trad iedereen wel een keer op.’ ‘Mijn familie’ ... ‘Zal ik je vader en je moeder voor je uitzoeken?’ De sfeer waarin de reiziger zwerft is goed na te voelen, maar het is onwaarschijnlijk zoveel gedachten als deze zwerver onderweg te binnen schieten. Waar het deze filmer, tijdens zijn omzwervingen, bovenal om gaat, is niet de video van zijn reis noch het journaal van de herinnering maar alleen de film die, zolang hij blijft lopen, zich afspeelt in zijn eigen hoofd en die niet te filmen is.
Arthur Daane slijt de tijd die hij niet zwervend op straat doorbrengt met borrelpraat in het café bij een groep vrienden, een nis die enige gelijkenis vertoont met de herenclub van onze beroemde Harry. Ook diens engelenkoor is herkenbaar in de zielen die tussen de hoofdstukken het aardse leven becommentariëren. Zelfs Hein Donner, Albert Einstein en Freeman Dyson worden geciteerd, maar in wetenschappelijkheid stelt Cees Nooteboom de Mulisch-lezer teleur. Zenobia Stejn, de sterrenkundige die helemaal in extase raakt bij het idee dat binnenkort een satelliet de planeet Mars zal bezoeken, weet kennelijk niet dat nasa al eind jaren zestig, begin jaren zeventig met de Vikinglanders foto's en bodemanalyses maakte van de rode planeet. Ook met zijn zielen gaat Nooteboom niet zo zorgvuldig om: ‘Dit was trouwens de laatste keer dat jullie ons gehoord hebben,’ roepen ze in koor, maar vijfendertig bladzijden verder duiken ze alweer op, om pas aan het slot te verdwijnen met: ‘En wij? Ach wij...’ zonder dat duidelijk wordt wat het nu te maken heeft met Allerzielen. Of gaat het om een beeld van die dag in Spanje waarop honderden vrouwen bloemen leggen op graven, in een nevelig landschap zodat het lijkt of ze opstijgen voor een reis door de ruimte?
Ook Elik Oranje gaat op reis. ‘In Amsterdam zaten hele volksstammen voortdurend in het café, ze vroeg zich af wanneer iemand nog ooit iets las behalve de steeds dikkere en steeds vervelendere kranten. Misschien kwam het omdat Berlijn zoveel groter was dat je dat niet zo voelde omdat je er anoniem kon zijn, maar thuis had ze vaak het idee dat er een grote verkinderachtiging in gang was gezet, een fatale, onuitstaanbare oppervlakkigheid van mensen die hun individualiteit leken te willen bewijzen door en masse om dezelfde grappen te lachen, dezelfde cryptogrammen op te lossen, dezelfde boeken te kopen en meestal niet te lezen, iets van een zo onaangename zelfgenoegzaamheid dat je het er benauwd van kreeg. Al haar kennissen waren op yoga, gingen met vakantie naar Indonesië, deden aan shiatsu, iedereen leek zich met honderden dingen bezig te houden waarbij je uithuizig moest zijn, haast niemand hield het bij zichzelf uit.’ Door te werken aan haar dissertatie over de Spaanse koningin creëert Elik haar eigen nis in het buitenland. Niet als massatoerist, niet als reizende schrijver, maar gewoon als onderzoeker in het buitenland. Een verblijf zoeken, de taal leren, inclusief het lokale accent, je kleden en voeden zoals zij, de krant lezen, televisie kijken, mensen en de weg leren kennen, een paar vrienden maken, in het buitenland wonen en werken en dan weer afscheid nemen, terug naar eigen