genoeg voor één bezoek aan Funchal. Zo niet, dan lees ik in bad ook graag boeken over popmuziek.
Op het kleine balkon ontbijt ik met de Herald Tribune op tafel. Ik eet veel en gretig. Vier, vijf broodjes met alle denkbare combinaties van kaas, vlees en honing. Veel zwarte koffie en het uitzicht over de blauwe zee, waaruit nu ook de oude ochtendbaadsters en de kinderen zich hebben teruggetrokken, vanwege de hitte. Ik dwing mezelf ook de opiniestukken te lezen, over de economische crisis, de immobiliteit van Saddam Hussein en Milosevic, de bloeddorst in het hart van Afrika, en heb daar geen spijt van. Ik lees de Herald Tribune alleen in Funchal en hou daar de indruk aan over dat hier anders tegen de zaken wordt aangekeken dan waar ook ter wereld. Amerikaanser en serieuzer tegelijk.
Om twee uur daal ik in t-shirt en korte broek af naar de bar: een betegelde ruimte met plastic stoelen en formica tafels. Het licht valt aan alle kanten door de ramen naar binnen. De eigenaar brengt mij Orangina. Hij noemt me professor, vanwege de stapel papier die ik dagelijks doorwerk. De staande afspraak is dat ik van twee tot vier het monopolie heb over de jukebox. Hij jaagt de pubers weg en ik draai plaatjes van vroeger: Julien Clerc, Rod Stewart, Abba en Hot Chocolate: het volume hoog, ik trommel met mijn vingers op het tafelblad, gebogen over document na document. Dit zijn productieve uren. De verschillende departementen in mijn hoofd werken simultaan. Naast de zakelijke paperassen, waarvan ik de conclusies noteer in mijn reguliere schrijfblok, ligt het gemarmerde boekje waarin ik voortdurend ideeën voor De Balie neerpen. Ideeën over programma's, omgangsvormen, leiding geven, financiering, vormen van overleg, inrichting van de zalen. Maar wat ik ook doe, elk half uur sta ik op en speel een rondje aan de flipperkast. Hij is erg tiltgevoelig, dus een vrij spel haal ik zelden, maar de oude gewoonte houdt me aan de grond, ook op de momenten dat het werk me al te ver dreigt op te zwepen.
En dan breekt het gevaarlijkste deel van de dag aan. Het is vijf uur en de zon is mij ver genoeg uit het midden om aan de rand van het zwembad te gaan liggen. Ik smeer me zorgvuldig in, Nivea factor 8, en begin te lezen. Een grote roman, liefst een van de Great American Novels van de laatste jaren. Daar verschijnen er jaarlijks drie of vier van, een tempo dat ik dus bij kan houden. Elke tien bladzijden draai ik me van buik naar rug en omgekeerd. De verleiding om alleen de kant te bruinen die ik zelf kan zien weersta ik. En elke veertig bladzijden glij ik het water in, voor een traag rondje langs de randen van het amoebevormige zwembad.