De Gids. Jaargang 162
(1999)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 146]
| |
[pagina 147]
| |
OkkernotenAan wat anders dan aan
wat gesloten okkernoten
besloten denken kunnen
kunnen okkernoten denken?
‘Toe!... Okkernoten denken?’
Zie hier toch hoe,
opengebroken, de helften
gelijken, in halve schil, wat
geen hoofd van zichzelf kan
bekijken of bekijken laten wil,
inhoud, van lijken, passend
in twee handen, een paskwil.
O, waren wij zo'n hard omsloten dubbel hersenstel!
‘Dan ervoeren wij wellicht ook niet dit leven leven;
even geuren verf en vernis - naar in zich dwarrelend
bos, waarachter stil de nevels boven verre dreven...’
Prefereer het toch van geen einde af te weten!
‘Ach, heerlijk het eenzaam wandelen
door late kleuren, overpeinzingen, wit
de reseda, invallen, van eeuwigheden.’
Lees eens,
wat staat bij dit walnotenstilleven geschreven?
‘Datering: 1634; schilder, geboren in 1611
te Valladolid, - Antonio de Pereda...’
En overleden is diezelfde nog niet?
| |
[pagina 148]
| |
Haast
‘Wat een geluk toch al dit zichtbaars makend mee
te kunnen maken: het bloeien van amandeltakken, blauwe
irissen in een vaas.’ - Voorjaar is onoorbaar, haast.
Een driesprong in rijp koren nog schiep de weifelaar zich
dat jaar. Zwarte vlekken loste hij erboven, die krassend
uitzwermend zich omzwermden tot een wade vormend waas.
Alom begon zijn pad. Daar wandelde zijn bloed, voorgoed
ernaast. ‘Je bedoelt dat zien bloeien ons het hart
aan het bloeden maakt?’ - Ja, als het ons zo raakt. -
‘Hier, Henri Matisse, werd 84 jaar, schiep bedlegerig
bloeisels met een schaar!’ - Die wapende zich
tegen het schier waarachtige verzoek der dingen
tot hun kernen door te dringen; wellicht zag hij
al ons verlangen als een binnenstebuiten behangen
ruimte met niets dan oppervlakkigheden binnenin. -
‘Je bedoelt...’ - Ja, lieve? - ‘... Wie aan zijn tijd
van leven hangt...’ - Dat die hangt aan het decoratieve.
| |
[pagina 149]
| |
Doortocht (Rothko)
‘Vlak én diepte, geweld én gebed:
Red on Red.’
Zo'n zee van rood kan door een
ieder toch worden opgezet!?
‘Door iedereen
als jood geboren in Dvinsk
die zich op 25-2-1970
in de vroege ochtend
in zijn studio
op East 69th Street
met 66 jaar
het leven neemt.’
Zijn wij zo voorbestemd?
‘Of weet de dood pas
hoe achternagezeten ik
mijn leven achternazittend
afzet op dood heden?’
Een doortocht ben ik mij,
is het
het leven?
‘Een en al bezinksel
wij...’
... Red on Red.
| |
[pagina 150]
| |
Hendrik Johannes (later Jan Hendrik) Weissenbruch (1824-1903), Gezicht bij Geestbrug
| |
[pagina 151]
| |
Het Rijks
‘Als de stad met ijs ligt onder een grauwgrijs
verwarmen me de schilderijen in het Rijks...’
Maak dat de armen en daklozen wijs!
‘... van Roelofs, Maris, Mauve. Zie de zon
op die koerug daar eens stoven! Het weidevee ligt
onder vol uitgeschoten wilgen of staat in een wed
gespiegeld in de blauwe lucht. Twee wolkjes glijden...’
Wolken?
‘... witte, kleine, voor de pret. Elders
stuiven warme wolkjes duinzand op. Drie paarden
stappen het duinpad af. Ze geuren. Ze zijn bereden:
een dame en twee heren die converseren. Weldra
gaan ze het strand over, de zee langs, galopperen.
Maar wat blijf jij daar nu staan dralen bij De Trekvliet
van Jan Hendrik Weissenbruch? En je zei iets, niet?’
Ik? Och, nee, niets, ik dacht dat, even, ik in groen gras
achterover tussen boterbloemen lag en dat, terwijl ik onder
de hoge zomer zeilbootzeilen zag, vanachter een haagdoornheg
een klein meisje vroeg hoe oud ik was... - ‘toen, blozert,
toen zei jij wat?’ - Ik? O, ik, zei ik, ik? ik ben al acht...
|
|