| |
| |
| |
Richter Roegholt
Beatrix de Laatste?
Nederland vroeg zich jarenlang af of kroonprins Willem Alexander zou trouwen met Emily, een meisje uit een rooms-katholieke, niet-adellijke familie. Hebben wij het recht als volk een jongeman te onderwerpen aan een bevoogding die we voor ons eigen gezinsleven al lang hebben verworpen? Staat de toekomst van het koningschap op het spel? In elk geval is Beatrix zo voortreffelijk in de uitoefening van haar functie dat haar opvolger het alleen daarom al moeilijk zal hebben.
In 1998 is in Nederland de discussie over het koningschap weer actueel geworden, onder meer door het boek De Republiek der Nederlanden, pleidooien voor het afschaffen van de monarchie dat 9 september in De Rode Hoed te Amsterdam werd gepresenteerd. De aandacht concentreerde zich op de kroonprins: was het wel eerlijk van hem te eisen dat hij koning zou worden? En hoe moest dat als hij zijn trouwplannen met Emily Bremers doorzette? Zijn benoeming tot lid van het Internationaal Olympisch Comité was al omstreden, omdat dit een politiek gevoelige functie was. In juni kwam nog de oecumenische kerkdienst bij het huwelijk van een prins, de vijfde in de rij van de opvolging, waarbij protestantse leden van het koninklijk Huis ter communie gingen. Zo'n communie is zaak van de hoofdpersonen en van de kerken, maar in een democratie behoort het staatsrecht erbuiten te staan. En vinden moderne democraten niet dat een man, dus ook een kroonprins, moet kunnen trouwen met wie hij wil?
Wie alleen zijn verstand gebruikt, kan niet anders dan tegen de monarchie zijn. Kiesrecht en erfelijkheid gaan niet samen en los daarvan is het onmenselijk iemand - een kroonprins of kroonprinses - op grond van zijn geboorte te veroordelen tot het volgen van een zeer nauw omschreven carrière en zijn hele familie onder curatele te stellen. Tegenover de argumenten van het verstand staat echter de berustende vaststelling dat een historisch gegroeid bestel nu eenmaal zijn eigen bestaansrecht heeft. Oranje en Nederland horen bij elkaar en Bea doet het reuzegoed.
Mijn schooltijd was rijk aan hoogtijdagen in verband met het Oranjehuis. Er waren in 1934 vrije dagen voor de dood van de prins-gemaal, Hendrik van Mecklenburg-Schwerin, en voor die van de koningin-moeder, Emma van Waldeck-Pyrmont. Bij de begrafenis van prins Hendrik heerste er onder de mensen niet veel respect voor de dode, over wie openlijk smalend werd gesproken als ‘zwijntjes Heintje’. Van koningin Emma werd daarentegen steevast gezegd dat zij het vorstenhuis ‘weer aanzien had gegeven’. Bij haar dood was er voor de schooljeugd een aandenken in de vorm van een portret van de overledene.
Wij gingen als kinderen van liberale ouders naar de openbare school. En daar geschiedde het dat de gemeente het portret van koningin Emma niet zonder meer aan de kinderen schonk, maar dat je eerst van je ouders toestemming moest krijgen voor het aanvaarden van een dergelijk cadeau. De sdap was tegen de monarchie en het rood getinte stadsbestuur
| |
| |
wilde kennelijk niet het risico lopen de ouders te kwetsen. Ik denk dat het alleen om de hogere klassen van de lagere school ging, want ik begon pas en mijn broer was al op het gymnasium; alleen mijn zuster, drie jaar ouder dan ik, werd voor het dilemma gesteld. Zij herinnert zich dat ze een formulier mee naar huis kreeg dat onze ouders moesten tekenen. ‘Iedereen kreeg het portret, alleen ik niet. Ik schaamde me ervoor,’ schrijft mijn zuster op mijn daartoe strekkende vraag.
Ik weet wel ongeveer wat er zich thuis in de keurige dokterswoning in het Apollokwartier afspeelde. ‘Een portret van Emma, wat heb je daar nou aan? Dat is onzin, zeg maar nee,’ zo ongeveer moet het commentaar van de ouders zijn geweest. Persoonsverheerlijking en koningsgedoe was toch niets voor ‘mensen zoals wij’. Daarmee was het afgedaan, nog voordat hun dochtertje zich had kunnen verweren. Waarlijk, ze waren niet echt tegen het koningschap; maar ze waren er ook niet voor, het was er nu eenmaal.
| |
Het begrip legitimiteit
Zo maakte ik al op negenjarige leeftijd kennis met de onlogische vorm van onze staatsinstellingen. Wat ik thuis waarnam was, als ik het nu op een afstand bekijk, niets anders dan een reflex van de oude Loevesteinse factie. Bekijk het nu eens zo: Willem van Oranje was in orde, want hij had ons volksbestaan gegrondvest en hij was tolerant. Daarna was er echter nogal wat misgegaan. Johan van Oldenbarnevelt had prins Maurits in 1588 aan de macht geholpen, maar Maurits moest zich wel als een dienaar van de Staten blijven gedragen. Maurits zag dat heel anders en liet Oldenbarnevelt - ‘Ick ben geen verrader, maar een Patriot’ - onthoofden op het Binnenhof. Lees Vondel er maar op na.
De staatsgezinden ontleenden hun legitimiteit aan oude privileges. Zij beschouwden Oranje, de nieuwkomer, als hun dienaar, die door hen benoemd werd.
Legitimiteit, de geheimzinnige kracht waardoor wij het geweldsmonopolie van de overheid accepteren, kan alleen met een cirkelredenering worden verklaard: legitiem is dat wat als legitiem wordt aanvaard. Legitimiteit wordt gedemonstreerd door de triomfantelijke intocht van keizer Frans in Wenen na zijn nederlaag bij Austerlitz in 1805, wat Napoleon deed verzuchten: ‘En ik kan me niet eens de kleinste nederlaag permitteren!’ Want de straatjongen uit Ajaccio wist dat hij nooit de legitimiteit van een Habsburger zou verwerven, zelfs niet door met een Habsburgse prinses, een legitimissima, te trouwen. Tegen het begrip legitimiteit helpt geen nuchter verstand. Het is een niet-rationeel maar wel bestaand verschijnsel. Zo aanvaarden wij dat een besluit kan worden genomen met een meerderheid van één stem, en juist daarom schromen we niet een zieke desnoods per helicopter naar de vergaderzaal te brengen zodat hij kan meestemmen. Kinderachtig? In elk geval legitiem.
Waar twee legitimiteitsbeginselen botsen, is er geen mogelijkheid tot een vreedzame oplossing. Dan staat geheiligd standpunt tegenover geheiligd standpunt. Dan kan alleen bruut geweld een oplossing brengen, zoals de geschiedenis van Nederland en Oranje van 1588 tot 1795 heeft aangetoond: botsingen van een heftigheid die niet past in het beeld dat wij van ons volk en van onze geschiedenis hebben.
| |
De Loevesteinse factie
De naam ‘Loevesteinse factie’ voor de staatsgezinden stamt van slot Loevestein, waar Hugo de Groot als partijganger van Van Oldenbarnevelt werd opgesloten en waaruit hij ontsnapte. De staatsgezinde partij steunde op de ‘ware vrijheid’ die sinds eeuwen in privileges was vastgelegd, in het bijzonder in het Groot Privilege, dat de Staten-Generaal in 1477 van Maria van Bourgondië hadden afgedwongen. Dit was de legitimiteit van de verworven rechten. Het volk daarentegen zag in Oranje zijn natuurlij- | |
| |
ke, van God gegeven beschermer tegen de baatzucht van de rijke regenten. Oranje stond boven de partijen en symboliseerde de eenheid der natie. Dit was de legitimiteit van het erfelijk gezag.
In 1672, het rampjaar, dreigde het land onder de heerschappij van de staatsgezinde partij ten onder te gaan. Het was een halve eeuw na de gerechtelijke moord op Oldenbarnevelt. Het volk riep om Oranje en prins Willem iii liet de vertegenwoordigers van de regentenmacht, Jan en Cornelis de Witt, ijskoud door het Haagse grauw vermoorden. Willem Tichelaer, die de opstoker van het oproer was geweest, kreeg zelfs een jaargeld van de prins als beloning. Er was, zoals je achteraf kunt vaststellen, geen tussenweg, omdat de twee legitimiteitsbeginselen ondoordringbaar tegenover elkaar stonden.
Het beeld van Oranje als redder en behoeder des vaderlands hield stand, ook tijdens de onbarmhartig dynastieke politiek van Willem iii, die kapitalen verslond en waaruit wij als tweederangs mogendheid te voorschijn kwamen. Wat zei de Franse onderhandelaar bij de Vrede van Utrecht in 1713 tegen de vertegenwoordigers van de Republiek, zijn gastheren nog wel? ‘On traitera chez vous, sur vous en sans vous’: Wij zijn uw gast, maar wij onderhandelen over u zonder u.
Toen de Patriotten in 1795 de Fransen binnenhaalden, vluchtte Willem v uit Scheveningen naar Engeland. Willems zoon accepteerde van Napoleon het geseculariseerde prinsbisdom Fulda als schadeloosstelling voor zijn positie in Nederland. Oranje leek uitgespeeld.
| |
Na de Franse tijd
Historische krachten zijn taai. Na de nederlaag van Napoleon ‘kwamen de oude tijden weerom’, zoals Gijsbert Karel van Hogendorp het zo kernachtig uitdrukte. In de draaikolk van gebeurtenissen tussen 1789 en 1813 had één ding stand gehouden: het beeld van Oranje en Nederland als een twee-eenheid. Fulda? Dat werd vergeten en hoefde niet eens te worden vergeven. De Oranjetelg kon in 1813 onze soevereine vorst, en na de slag bij Waterloo onze koning Willem i worden. Hij was een bekwaam ondernemer, maar hij was ook een Friese stijfkop, die zich negen jaar halsstarrig verzette tegen het loslaten van België, wat - opnieuw - kapitalen verslond. Zijn zoon koning Willem ii verkwanselde uit geldgebrek zijn Rembrandts aan Rusland.
De historische kracht van de Loevesteinse traditie was al even taai. Zij herrees in de persoon van Thorbecke. Geschoold in de Historische Rechtsschule van Von Savigny, greep hij terug op de oude vrijheden van de Nederlandse steden en gewesten en goot ze in de vorm van een constitutionele monarchie met gedecentraliseerde provincies en gemeenten. Willem iii had een hekel aan zijn rol van monarch zonder macht en heeft Thorbecke beentje gelicht bij de Aprilbeweging van 1853. Later kreeg deze monarch de bijnaam koning Gorilla.
Op de drempel van de twintigste eeuw was de Nederlandse monarchie op sterven na dood. De koningszonen vierden feest in Parijs en stierven jong. Domela Nieuwenhuis, die een jaar gevangenisstraf kreeg wegens majesteitsschennis, bedreven in zijn blad Recht Voor Allen, werd immens populair. Wie gaf nog een cent voor Oranje? Vergis je niet, de Oranjeliefde is geen rationeel argument, maar een historische kracht.
Door een wonder, nee, door twee wonderen, wist het Oranjehuis zich te handhaven. Emma van Waldeck-Pyrmont, de tweede vrouw van Willem iii, redde de dynastie door in 1880 een dochtertje ter wereld te brengen en won de sympathie van het volk toen zij na de dood van de koning in 1890 acht jaar als regentes moest optreden. Ineens was het uit met de schandalen die het koningschap zo lang hadden ondermijnd. Alles liep op rolletjes.
Onze democratie berust sinds Thorbecke op de combinatie van de twee onverenigbare legitimiteitsbeginselen, volkssoevereiniteit en
| |
| |
erfelijkheid. Deze onlogische combinatie heeft op haar beurt legitimiteit verworven. De liberalen aanvaardden haar omdat zij een schepping was van hun voorman Thorbecke. De Loevesteinse factie had haar zin had gekregen en was uitgespeeld.
De massieve Oranjeliefde, al dan niet geregisseerd, was altijd - denk ook aan 1672 - beschikbaar om het volk van Nederland aaneen te smeden. Dit ondervond de sdap-leider Troelstra toen hij dacht dat hij de Russische revolutie van 1917 wel even naar ons land kon overplaatsen. Wie aan Oranje komt, verspeelt in Nederland zijn krediet.
Uit het tijdperk-Wilhelmina mag hier niet onvermeld blijven dat de koningin maandenlang heeft geweigerd de benoeming van dr Pieter Geyl tot hoogleraar in de geschiedenis te Utrecht te ondertekenen. Geyl had immers in zijn studie Oranje en Stuart kritiek geoefend op de dynastieke politiek van Oranje in de zeventiende eeuw. Het was een werk van wetenschap en het ging over lang geleden, maar zo'n vorstin, hoe constitutioneel ook, heeft toch altijd nog een willetje.
| |
Verbroedering in de jaren dertig
De politieke situatie, binnenlands en buitenlands, verhardde zich in de jaren dertig. In die omstandigheden groeide het nationale gevoel. De sdap aanvaardde in 1937 de twee pijlers van een nationale politiek, de monarchie en de landsverdediging. Loevestein leek voor altijd te zijn ingeslapen.
In de sfeer van ‘samen met z'n allen tegen de boze wereld’ dienden zich opnieuw Oranjehoogtijdagen aan, die het benarde volk grote feestvreugde brachten. Juliana verloofde zich met Bernhard in 1936. Ze trouwden in 1937. Beatrix werd geboren in 1938. De Oranjevreugde kon niet meer op en wij kinderen kregen natuurlijk onze zin met een nationale vlag en na enige gesputter ook een oranje wimpel; en een vlaggenstokhouder aan de gevel naast de huisdeur. Helemaal echt, dus geen tranen meer. Wat bleef was een nuchtere houding bij veel liberaal stemmende burgers.
We kregen een rijmprent van P.C. Boutens cadeau, dit keer zonder dat vooraf toestemming aan de ouders werd gevraagd, waarvan de tekst ronduit belachelijk werd gevonden: ‘Keek niet door 't volle zomergroen / De gele pij reeds van de herfst? / Daar viel weer buiten elk seizoen / Een nieuwe lente op Hollands erf.’ Dat verwees naar Juliana's ‘hoge’ leeftijd (30 jaar) voor een verloving. Er werden nogal wat stoute grappen gemaakt, die eerder op gemeenzaamheid met het vorstenhuis wezen dan op vijandschap. ‘Waarom is Juliana niet met een Zweedse prins getrouwd? De koningin wilde geen zweetvoeten onder tafel.’ En: ‘Toen Bernhard aan zijn verloofde vroeg wat de letters J en B, waarmee de straten uitbundig versierd waren, wel konden betekenen, antwoordde zij: “Jij blij”, waarop hij riposteerde: “Jij betaalt”.’
In het park-in-aanleg naast de Diepenbrockstraat te Amsterdam stonden kanonnen - zoiets hadden we nog nooit gezien - waarmee de saluutschoten voor het eerste koningskind zouden worden afgevuurd. Voor een prinsje 101 schoten en als het een prinsesje was, slechts 51. Zo had koning Willem i het bepaald bij Koninklijk Besluit van 14 juli 1818. Zo'n reuzengroot verschil in welkomstceremonieel kon toen nog. Het éne schot extra vormt een zekerheid tegen verkeerd tellen, zo werd ons thuis uitgelegd (en klonk er ironie door bij mijn ouders?). Het ritueel is intussen al aardig ingekort. Bulderden de kanonnen nog bij de geboorte van de prinsessen Beatrix, Irene en Christina (in Amsterdam, Baarn, Den Haag en Batavia), sindsdien zijn er alleen nog maar schoten afgevuurd bij de geboorte van prins Willem Alexander.
| |
| |
| |
De oorlog, hoogtij van Oranje
De oorlog vaagde het Loevesteinse gedachtengoed weg. Ik herinner mij uit ons eigen gezin en uit mijn omgeving niets van de teleurstelling over het vertrek van de koningin, die bij sommigen wel bestond. Haar uitwijken naar Engeland betekende voor ons juist dat zij het vaste voornemen had de strijd niet op te geven. Wilhelmina werd het symbool van de vrijheidsstrijd, zij zou zeker terugkeren. Dit beeld is bestreden door het boek Om erger te voorkomen van Nanda van der Zee uit 1997. Zij stelt dat Nederland ten gevolge van deze vlucht het burgerlijke bezettingsregime heeft gekregen, waardoor de jodenvervolging in Nederland zoveel strenger werd georganiseerd dan in andere bezette landen van West-Europa. Maar haar betoog heeft het positieve beeld van Wilhelmina bij het brede publiek (nog?) niet aangetast. Nog altijd is de heersende opvatting dat Wilhelmina het beter heeft gedaan dan Leopold ii van België.
Het goede beeld van de koningin-in-oorlogstijd heeft stand gehouden, ook al zijn wij geleidelijk gaan begrijpen hoe de weinig democratische gezindheid van koningin Wilhemina bepaalde beleidslijnen heeft beïnvloed. Hier moet onder meer worden gedacht aan haar eenzijdige romantische verering voor het verzet, die haar na de oorlog verhinderde passende aandacht te vragen voor allen die slachtoffer waren. Voor haar invloed op het beleid kon zij echter niet ter verantwoording worden geroepen. Haar onschendbaarheid werd door de Parlementaire Enquêtecommissie gerespecteerd. Invloed van een gezagsdrager die niet ter verantwoording kan worden geroepen is echter in een democratie ongewenst. Maar we hebben het geslikt. ‘Loevestein’ was door ‘Londen’ weggevaagd.
Na Wilhelmina was Juliana zo vertederend dat, wat ze ook voor vreemds deed, haar populariteit alleen maar steeg. Toen ik als kunstredacteur van Het Vrije Volk in 1956 het koninklijk bezoek aan de Rembrandttentoonstelling moest verslaan, waren daar ook Franse journalisten aanwezig. ‘Ah, nous aimons votre reine,’ zeiden zij tegen me. ‘Elle n'est pas fière.’ Een bescheiden koningin, wat wil je nog meer.
| |
Beatrix de Voortreffelijke...
Zal koningin Beatrix de Voortreffelijke de geschiedenis ingaan als onze laatste vorstin? Haar constitutioneel functioneren is niet zomaar keurig, het is excellent. Haar lange ervaring wordt als een goed van grote waarde erkend tegenover de vaak onervaren ministers. De waarde van deze deugden is echter niet toetsbaar voor democratische controle. Zij is afhankelijk van de persoon die de functie vervult. Ja, we hebben geluk met zo'n koningin, maar geluk is geen richtlijn voor staatkundig beleid. Haar voortreffelijkheid zelf staat haar op den duur in de weg: Juliana was vertederend, maar wie zal ooit in Beatrix' voetsporen kunnen treden en haar evenaren? Wordt het dan door puur succes Beatrix de Laatste?
Er zijn wel kleine smetten op haar blazoen. Op haar zestigste verjaardag, 31 januari 1998, zei royaltykenner J.G. Kikkert op de televisie: ‘Als de koningin bij een kabinetsformatie zegt dat ze meneer X niet op Verkeer en Waterstaat wil hebben, is het wel zeker dat meneer X daar niet komt.’ Zozo, dacht de televisiekijker toen hij dit hoorde, ze heeft dus invloed, op zichzelf niet erg, maar dat die invloed onder de koninklijke onschendbaarheid valt, past niet in onze democratie. Hiermee wordt het legitimiteitsbeginsel van de volkssoevereiniteit geschonden. Een verspreking van de heer Kikkert? Natuurlijk niet. Die man weet waarover hij praat. Maar het legitimiteitsbeginsel van de eeuwenlange verbondenheid functioneert nog, en zolang dit zo is, loopt de monarchie geen gevaar.
Beatrix is drie keer met Amsterdam gebotst: in 1965 bij haar eerste bezoek met Claus aan Amsterdam, in 1966 bij haar huwelijk en ten
| |
| |
slotte in 1980 bij haar inhuldiging als koningin. Dat ging van kleine pesterij tot grootschalige rellen. Ze bleef uiterlijk onbewogen. Ze heeft doorgezet, ze heeft gewonnen. En ze heeft haar overwinning op haar zestigste verjaardag te Amsterdam geconsolideerd.
Ik heb aanschouwd hoe deze vasthoudende Oranje onverstoorbaar de vuurproef heeft doorstaan van het bal voor privé-genodigden in het paleis op de Dam, 31 januari 1998. In het hart van de republiek Amsterdam, in ons eigen oude stadhuis met zijn trotse burgerzaal; in het gebouw dat velen nog steeds zien als ons rechtmatige, ons eigenlijke stadhuis; in dit emotioneel beladen symbool waagde ze het een feest geven voor ‘ons soort mensen’, dat wil zeggen, haar eigen mensen. Voor haar huwelijk had ze nog zelf aangegeven dat ze wel in Baarn wilde trouwen. Ditmaal konden de Amsterdammers denken: Laat ze toch naar Apeldoorn of Drakesteijn gaan, ze heeft kastelen genoeg. Ze moest toch weten hoe gevoelig dit gebouw bij Amsterdammers ligt. Het was de ultieme provocatie, waarmee ze haar rekening met Amsterdam vereffende. Ze kon zomaar haar gang gaan. Ze toonde even zonder gêne hoe ver ze van het volk afstaat. De Dam stond vol met een koor onder leiding van Geert van Thijn dat een aubade ten gehore bracht. Maar Majesteit had vooraf doen weten dat ze dit niet op prijs stelde. Dus: de aubade die niet gewenst was, werd genegeerd. Waar was de eeuwenlange verknochtheid van vorst en volk gebleven? Er was geen massaal protest in de pers, er waren geen rellen. Beatrix de Feilloze heerst en het volk aanvaardt.
En de eeuwige toeschouwer in mij zag ze daar het paleis op de Dam binnengaan, die gehaaste gasten in schuwe groepjes; al die vorstelijke personen die in hun land niets te zeggen hebben; rijk en zonder macht; introvert, alleen met oog en omhelzing voor elkaar; toen zag ik meteen, als in een glimp van de toekomst, iets anders. Als dit nu haar eigenlijk gewenste leven is, als ze dit nu zo verschrikkelijk fijn vindt, zou het wel eens de toekomst van Oranje kunnen zijn. Onder elkaar feestjes geven, samen met de andere bewoners van dat hooggeplaatste getto, terwijl hun macht steeds verder wordt uitgehold.
| |
... of Beatrix de Laatste?
Als er nu nog republikeinsheid bestaat, is het niet meer historisch-Loevesteins, maar puur logisch. Het leven en de geschiedenis laten zich echter niet door logica leiden. De monarchie zal niet worden afgeschaft, maar zal vanzelf slijten. Ik voorzie na Beatrix voor Nederland de variant waarin het koninklijk huis steeds meer alleen een ornament zal zijn, zodat een onorthodoxe communie of een Olympische bestuurderspost - of zelfs een nonconformistisch huwelijk van de kroonprins - geen commotie meer kan veroorzaken. En als een lid van zo'n vorstelijke familie zich uit dat getto wil bevrijden, laat hem dan weten dat hij op onze sympathie kan rekenen: welkom in de vrije maatschappij.
|
|