Medewerkers aan dit nummer
huub beurskens (1950) is redacteur van De Gids. Recente publicaties zijn Suikerpruimen gevolgd door Het lam (twee romans) en Bange natuur en alle andere gedichten tot 1998. Vorige zomer verscheen zijn verhalenbundel Zomer in Montalla.
kees bokweide (1950) is tandarts en kritisch lezer van nieuwe Nederlandse literatuur. Van deze laatste gedrevenheid doet hij regelmatig verslag in De Gids.
jacques hamelink (1939) is sinds 1964 woonachtig te Amsterdam, en sinds 1986 te Ilpendam. Hij ontving onder meer de Herman Gorterprijs voor poëzie, de Busken Huetprijs voor essays, en voor zijn gehele oeuvre de Constantijn Huygensprijs. Essentiële poëzietitels: Herinnering aan het verdwenen licht (1986), Sacrale komedie (1987), Folklore Imaginaire de Flandre (1994), Boheems glas (1995) en Zeegezang inclusief Gesteenten van Frederik de Zeeman (1997). Te verschijnen: Honderd weergaven en enig eerbewijs (vertaalde poëzie) en Liedboek der oorlogen en feesten van al-Haqq, waarvan de reeks Jacqemijneminne deel uitmaakt.
judith herzberg (1934) is dichteres en toneelschrijfster. Zij debuteerde in de jaren zestig als dichteres en wijdde zich vanaf het begin van de jaren zeventig ook aan het schrijven en vertalen van toneelstukken, televisiespelen, filmscenario's en teksten voor muziektheater. Zij ontving de Jan Campertprijs voor de dichtbundel Botshol (1981). In 1984 kreeg zij de Joost van den Vondelprijs voor haar gehele oeuvre en in 1994 werd haar de Constantijn Huygensprijs toegekend. In 1997 ontving zij de P.C. Hooftprijs voor poëzie.
raj kamal jha (1966) bracht zijn eerste achttien jaar in Calcutta door. In 1992 keerde hij terug naar deze stad als redacteur van The Statesman. Tegenwoordig woont hij in New Delhi, waar hij werkzaam is als redacteur van The Indian Express. Het in deze Gids opgenomen verhaal ‘Dode duif’ komt uit de bundel De blauwe beddensprei, die in mei 1999 zal verschijnen.
marc kregting (1965) publiceert regelmatig over poëzie in De Gids. Hij publiceerde onder meer De gezel (1994) en Kopstem/Stopnaald (1997). In februari verschijnt zijn verhalenbundel Da capo.
babet mossel (1948) is vertaalster en studeerde Engelse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Zij vertaalde onder meer werk van Doris Lessing, Isaiah Berlin, Jorge Semprun, André Aciman, Philip Roth en Jonathan Coe.
jelle noorman (1964) studeerde Franse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1987 is hij vertaler van Frans-, Engels- en Spaanstalige literatuur. Hij vertaalde werken van onder anderen Alexandre Jardin, Jeanette Winterson, Rachid Mimouni, Emile Zola, Alain de Botton, Jaime Bayly, Francisco Coloane en Saul Bellow.
richter roegholt is historicus en auteur van Het goud van de wandelaar.
huib schwab is docent filosofie (en natuurkunde) aan het Montessori Lyceum Amsterdam en de Gerrit Rietveld Academie.
matthé sjamaar (1938) studeerde wiskunde en is sinds 1961 werkzaam in het onderwijs. Vanaf 1978 werkt hij als rector van een school in een ‘achterstandswijk’ in Utrecht.
aryeh lev stollman is de zoon van een rabbijn. Hij werd arts en specialiseerde zich tot interventie-neuroradioloog. Hij woont in New York en debuteerde in 1997 met The Far Euphrates, dat in 1998 in Nederlandse vertaling verscheen. Het hier gepubliceerde verhaal verscheen in 1996 in het julinummer van The Yale Review.
dirk van weelden (1957) debuteerde in 1987 samen met Martin Bril met Arbeidsvitaminen, het ABC van Bril en Van Weelden. In 1992 ontving hij de Multatuliprijs voor zijn roman Mobilhome. Andere titels van hem zijn Tegenwoordigheid van geest (1989), Oase (1994) en Orville (1997). In het voorjaar verschijnt zijn nieuwe roman, voorlopig getiteld Een eigen propeller.