een stenen wenteltrap kom ik boven op een zolder en word aan een klein tafeltje neergezet met een boek en een schrift. Sommen maken. Tegenover me zie ik twee grote stalen bollen op staven. Overal lopen elektriciteitsdraden. Na een kwartiertje komt Keesie en vraagt of het wel wil lukken. Ik vraag wat die bollen zijn en hij legt uit dat je daartussen elektrische vonken kunt laten overslaan, zoals in onweer en dat hij onderzoekt hoe je nog grotere ontladingen kunt krijgen. We lopen om de bollen heen en kijken naar de voeding van het geheel. En weer heb ik dat gevoel dat ik uitverkoren ben, dat ik dit mag zien. Dat ik het voorrecht heb zoiets geweldigs, zoiets knaps te mogen bewonderen. En ik heb het gevoel dat ik dankbaarheid kan tonen door later natuurkundige te worden. In de verdere natuurkundelessen ben ik te veel geïnteresseerd om nog te klieren. (Vele jaren later blijkt dat moeder en docent gezamenlijk deze seance hadden beraamd.) Dat ik na deze twee beloften uiteindelijk astrofysicus werd, komt me voor als een aanvaardbaar compromis.
Wilt u na deze twee gebeurtenissen nu echt nog horen wat ik het mooiste vind in Teyler? Kent u dan niet de kasten met fossielen; die geur van boenwas; die krakende planken? En hebt u niet die bollen en die Leidse flessen gezien? Er is nog een derde moment. Dat is op een dag, misschien vijftien jaar geleden, dat ik voor het eerst in de grote voordrachtszaal van Teyler kom, het amfitheater. Ik zie de medaillons met de namen van de groten uit deze cultuur: Lorentz, Huygens, Boerhaave, 's-Gravesande. En als ik luister naar de voordracht (ik weet niet meer waar die over ging) overkomt me opnieuw dat gevoel van uitverkoren te zijn, te mogen behoren tot diegenen die dit allemaal begrijpen, die ook dit inzicht hebben, die zich verwonderen dat de natuur begrijpbaar kan zijn. En ik krijg het gevoel (en dat zal zich herhalen telkens als ik in deze zaal terugkom) dat door de medaillons met namen de illustere geleerden vanuit hun Hemelse Academie van Wetenschappen goedkeurend op me neerkijken: we hebben je uitgenodigd je tot onze wetenschap te bekeren, je hebt het ons beloofd en je hebt woord gehouden.
Dit is een ballade in proza, en ballades eindigen na een tournure; hier zijn er zelfs twee. Dit is de eerste: Teyler leefde in de Verlichting. Voor hem was de natuurwetenschap de sleutel tot het begrijpen van Gods grootheid. Maar Teyler was nog maar kort dood of de romantiek begon zijn gewelddadige aanslag op de zekerheden van de achttiende eeuw; lees Wuthering Heights, luister naar Der Erlkönig en de Verlichting gaat uit. En hoewel de natuurkunde en de sterrenkunde hun zekerheden nog lang konden vasthouden, ging het daarmee