vond het de gewoonste zaak van de wereld om, rijdend in een nog nieuwe auto, even met auto en al onder bomen te gaan schuilen als het plotseling begon te regenen. Maar nooit onder lindenbomen, want daar vallen gemene spetjes uit die zich in de lak vreten. Apparaten als auto's, motormaaiers, klokken en cv-ketels kregen van hem zonder uitzondering een persoonlijke, zorgzame behandeling en gingen zodoende onder zijn handen veel langer mee dan de fabrikanten voor ogen moet hebben gestaan.
Zijn techneutendom was niet van artisticiteit gespeend. Integendeel, bij hem raakten die uitersten elkaar. Zo bezit ik een puur technische tekening die hij maakte, voorstellende (aldus het voor mij niet erg verhelderende onderschrift) een voedingskraanklepkast. Die tekening heb ik laten inlijsten, omdat hij (afgezien van dat woord dat eronder staat) ook door Georges Braque gemaakt zou kunnen zijn: wat een zwierige en toch gedisciplineerde vlakverdeling.
Ook was mijn grootvader bepaald een boekenmens, al waren zijn lievelingsboeken bij voorkeur van die Duitse, in Gotische letter gedrukte chemische handboeken uit de beginjaren van deze eeuw, uitgevoerd ‘mit Daumeneinschlag’. Misschien ben ikzelf wel bibliofiel geworden door mijn jeugdige ontzag voor al die technische en natuurwetenschappelijke prachtboeken, die ik bij gebrek aan zicht op de inhoud uitsluitend om hun uiterlijk kon bewonderen.
Op een dag liet mijn grootvader mij kennismaken met de Variations Symphoniques van César Franck. Na afloop van het stuk vroeg hij wat ik ervan vond. Ik antwoordde naar waarheid dat ik het prachtig had gevonden. Maar nadat ik desgevraagd had moeten bekennen dat dit de eerste keer was geweest dat ik het werk had gehoord, veegde hij mijn enthousiasme met een handgebaar opzij. De eerste keer horen en dan meteen al mooi vinden? Uitgesloten. Ook muziek was voor hem een soort mechaniek, dat je moest leren kennen en dat pas na jaren draaien zijn intieme geheimen aan je prijsgaf.
Muziek speelde hij bij voorkeur af op een apparaat dat hij als een der eersten - en naar ik vermoed ook als een der weinigen - had gekocht: een magazine tape deck van het merk Garrard, een voorloper van de cassetterecorder. Als uitvinder was hij altijd bijzonder tuk op nieuwe technische vindingen, maar sommige nieuwe vindingen hebben nu eenmaal geen lang leven en verdwijnen al spoedig weer van de markt. Zo ook deze, en ik denk dat er niet veel mensen waren die in de jaren zeventig nog over zo'n curieus bandopnameapparaat beschikten. Hij had het al die jaren zelf onderhouden en als het ding nog ergens is, dan zou het me niet verbazen als het nog perfect func-