een bijna wetenschappelijk verlangen naar vergelijking wenste het tijdschrift dat een aantal proefpersonen gelijktijdig - zij het ieder in een omgeving naar keuze - een blikje zou openen. Een blikje dat door het tijdschrift per post werd toegezonden aan de proefpersonen. Het verzoek was de inhoud van het blikje te onderwerpen aan een beschrijving.
Als gezegd, mijn personage had medewerking beloofd. De heer Kortom had het blikje na ontvangst nauwkeurig bekeken en de weinige woorden en cijfers gelezen die in de boven- en onderzijde gestanst waren. Het was een Portugees product, zoveel was zeker. Het blikje, dat hij vlak bij zijn oor heen en weer had bewogen, had zacht maar onmiskenbaar geklotst. Sardines, zo had hij vooralsnog aangenomen. Vervolgens had hij het blikje op zijn zeer grote bureau gelegd; op een damasten servet, tezamen met een blikopener.
Intussen had zich de ziekte van Dupuytren plotseling uitgebreid tot de ringvinger van zijn linkerhand, in een tempo en met een ernst die zich nog niet eerder hadden voorgedaan. In enkele weken tijds was de heer Kortom plotseling rijp geworden voor de operatie die hij al een jaar of vijftien voor zich uit had geschoven.
Daar lag hij dan, in het ziekenhuis. Met een koptelefoon op. Te luisteren, zo goed en zo kwaad als het ging, naar een paar geliefde cellosuites van Bach terwijl zijn ziekte gedurende twee uren werd weggesneden uit palm en vingers. De heer Kortom was van nature geen woordspelig man. Namenwitze sind nicht die feinsten, zo was hem bijgebracht. En daaraan hield hij zich gewoonlijk ook wel. Maar nadat hij, op de herhaalde hoffelijke uitnodiging van de chirurg, een blik had geslagen op de anatomische les die zijn hand was geworden, kon hij er niet onderuit.
Zijn bloedeloze hand vertoonde, geopend, de kleur van een maïskip. Hij kon aan niets anders denken. En wat de chirurg hem ook uitlegde, wat hij ook toonde aan pezen, zenuwen, bloedvaten, vetweefsel - de heer Kortom had contre-coeur het verband gelegd tussen de anatomische les en de muziek; tussen de maïskip en de cellist Mischa Maisky. Hij schaamde zich.
Daags na zijn pijngestilde nacht werd het de heer Kortom volkomen duidelijk hoe weinig een mens met slechts één hand vermocht. Hij kon zijn schoenveters niet strikken, hij kon geen boterham smeren, hij kon niet eens een postzegel afscheuren.
De heer Kortom bezag zijn uitgeschakelde hand, die stevig ingezwachteld was, met grote sympathie. Hij liet zich groeten door zijn vier alweer roze geworden vingertoppen, die in de zeer kleine hun toegemeten ruimte het weinige deden dat ze konden: zwak naar hem wuiven.