was dus behoorlijk boven haar theewater want Roosje Weel had een gelijkmatig gevoelsleven, met slechts hier en daar een piekje.
‘Hou op Roos!!!’ schreeuwde ik, ik werd gek van dat geluid. Ik was allergisch voor bepaalde geluiden, ik was getrouwd en ik had vaak genoeg onze auto aangeduwd en ik had twee zoontjes die altijd met speelgoedautootjes speelden, en die rotdingen startten evenmin, aan het onafgebroken gillende hainghaainghaaing te horen dat de jongetjes produceerden.
Roosje en ik zaten gewoon te klappertanden van irritatie.
‘Opstarten’, hoor ik de laatste jaren allerlei mensen in de media beweren. Iets opstarten. Het drijft me tot wanhoop omdat ik aan Bob denk en aan de speelgoedautootjes en omdat ik tegenwoordig in een straat woon waar, speciaal om mij tot zelfmoord te dwingen, auto's geparkeerd staan die nauwelijks aan de gang gekregen kunnen worden. Soms schuif ik de dubbele ramen open en schreeuw iets naar de bestuurders. Ze horen me natuurlijk niet. Ik krijg een enorme aanmaak van adrenaline, terwijl ik poog rustig te worden omdat ik wil gaan slapen. Juist in de stille, vochtige voornachtelijke uren plant geluid zich als eencellige diertjes voort.
Laatst las ik dat uit wetenschappelijk onderzoek in Duitsland is gebleken hoe sommige geluiden hevig negatief op bepaalde mensen inwerken, ze in staat zijn een moord te plegen. Totaal ontoerekeningsvatbaar worden die mensen. Er wordt namelijk een stofje aangemaakt in het lichaam, ons lichaam is immers één grote chemische fabriek, onder invloed van... ja echt waar... van een startende auto!
Zeker denkt u nu dat ik niet goed snik ben geworden want ‘opstarten’ is een ander woord dan ‘starten’. Sorry, maar zover geperverteerd ben ik al, ik loop al zesentwintig jaar met die frustratie rond. Opstarten, hoe kan je nou een bedrijf opstarten, of een plan of naar aanleiding van een wetsvoorstel iets opstarten! Een kernreactor weer wel, een fabriek ook. ‘En software,’ zei een kennis.
Nou, ik droeg dus van die flower-powerspijkerbroeken en Roosje Weel ook, dus we waren tegen kernenergie en pro ban-de-bom. ‘Opstarten’ kwam niet voor in ons vocabulaire.
Lui in de politiek en het bedrijfsleven hebben het woord overgenomen, in elk interview nemen ze het in de mond, en de manier waarop ze het uitspreken laat me kokhalzen. Als het nou een doordeweekse klier is die voorstander is van kernenergie en in het kader daarvan ‘opstarten’ gebruikt, ja daar weet ik wel raad mee. In alle andere gevallen moet ik de radio afzetten, ik moet zappen, ik moet als een haas over het woord in de krant heen springen, jumpen heet dat, ik moet mijn volwassen kinderen afsnauwen als ze relaxed achter de computer gezeten Grand Prix Formule 1 spelen. Ik moet dus nooit met Bobmannen in zee gaan, en ik moet een nieuw woord zoeken. Dank u, Gids. Kregen we allemaal maar elke dag die kans! Mijn eerste keus was ‘bougeren’, maar iemand zei dat het een ordinair Frans woord was; bouger = zich bewegen, verplaatsen. Een gemiste kans, want het woord bougie betekent waskaars en sonde, het is zo'n gevoelig woord, het ademt bijna, je ziet het hartje kloppen.
Omdat iedereen die nieuwe woorden wil gebruiken ook het synoniem paraat moet houden, volgt nu het nieuwe woord: pekareren. En wilt u toch een beetje de boel flessen, neem dan bolideren, als synoniem. Een tikje Frans, een charmant typje dit woord, pekareren is meer macho, met vrouwelijke kantjes. Zoiets als Bob, ik bedoel als ik het een lichaam moest geven. En als Bob ook maar een beetje te beïnvloeden zou zijn, dan zou hij ready steady go de hele spellingcommissie in zijn zak steken omdat ze zo ziekelijk al die Franse romantiek eruit snijden. Dat hebben we nodig, Bob ook, en ik, u, uw minnaar, niet mijn zoon van net zestien. Hij heeft een gloednieuwe Peugeot Fox met een kickstarter.