Doeschka Meijsing
Poeperette
Zo lang als ik mij heugen kan is er een zwijgende, maar onderhuids genadeloze strijd gaande tussen mensen met goede en mensen met slechte woorden. De laatste categorie wordt tijdens het gesprek niet terechtgewezen, maar er gaat een rood lampje branden in het hoofd van de toehoorder: ‘Niet een volgende keer uitnodigen’, of ‘Geen verder gespreksonderwerp aanroeren.’ Of zelfs: ‘Geen brood kopen.’ De laatste gedachte kwam bij mij op toen er eind jaren zestig in de Grote Houtstraat te Haarlem plotseling een ‘Brood-O-Theek’ opdook. Zou je daar een brood kunnen lenen en het de volgende dag als oud brood terugbrengen, vroeg ik mij af.
Taal is nu eenmaal, net als het weer, een van de dingen waar je niets tegen vermag. Je kunt over beide klagen maar iets veranderen aan hun ontwikkeling ligt buiten je macht. Het enige waartoe je bevoegd bent is er een oordeel over uitspreken: ‘Jakkes, wat een regen de hele tijd’ of: ‘Dit woord zou ik nooit over mijn lippen krijgen.’
Een van de meest gerenommeerde slechte woorden die ik ken is ‘toilet’. Mensen die in mijn omgeving de zin uitspreken: ‘Ik ga even naar het toilet’ verliezen doorgaans hun status van gesprekspartner voor mij. Het is net iets te deftig, net iets te eufemistisch. Het is als met het Engelse ‘I have to powder my nose’ of ‘I'd like to wash my hands’, alsof het kleinste kamertje in huis niet mag worden benoemd. In de film Le charme discret du bourgeoisie heeft Luis Buñuel alle zaken, dus ook die van het kleinste kamertje, omgedraaid. Mensen zitten ongegeneerd op wc-potten met elkaar aan tafel om de weekbladen te lezen en eten in kleine hokjes, heimelijk op slot gedraaid. Gezamenlijk eten is in de film viezer dan duidelijk maken dat je moet plassen (vrouwelijk), pissen (mannelijk) of poepen (m/v).
In het toneelstuk Who's afraid of Virginia Woolf? van Edward Albee zegt een van de personages: ‘Can you show me the euphemism?’ En mijn eigen moeder riep en roept: ‘Ik ga even naar Italië’, omdat daar de rivier de Po stroomt.
Op de een of andere manier moeten sommige woorden verdoezelend werken in een cultuur die gesteld is op fatsoen. Het woord toilet moet geschrapt worden wegens een overdosis aan beschamende beschaving. Het woord wc is neutraal, maar staat eigenlijk gewoon voor wa-