Maarten Asscher
Weg met ‘gecondoleerd’!
Een woord dat ervoor in aanmerking komt zonder uitstel uit de dagelijkse Nederlandse woordenschat te worden verwijderd, is de uitdrukking ‘gecondoleerd’, vooral in de nog ergere samenstelling ‘van harte gecondoleerd’.
Om een of andere reden maakt deze uitdrukking - op welke toon dan ook uitgesproken - nooit een oprechte indruk. Wanneer je de overledene erg goed hebt gekend dan wel een zeer persoonlijke band hebt met de nabestaanden, dan klinkt ‘gecondoleerd’ als een fataal understatement, alsof je speciale gevoelens van het moment worden teruggebracht tot het niveau van de minst geïnspireerde burgermansbeleefdheid. Maar ook - of juist - als je een uitvaartplechtigheid bezoekt meer uit een moreel of professioneel gevoelde plicht, uit welopgevoede interesse of beschaafd medeleven, zonder dat er grote vriendschapsgevoelens in het spel waren of zijn, dan slaat het uitspreken van het woord ‘gecondoleerd’ iedere opbloeiende authenticiteit van werkelijk gevoel volkomen plat en blijft slechts het afschuwelijkste cliché als een nietszeggendheid in de lucht hangen.
‘Gecondoleerd’ is nog onuitstaanbaarder dan ‘de beste wensen’ met nieuwjaar, nog fantasielozer dan ‘zeg, daar ga je’ bij het toasten met een glas wijn aan tafel en beslist nog veel irritanter dan ‘hé, hoe is het met jou’ uit de mond van mensen die de afgelopen jaren naar het antwoord op die vraag bewust geen enkel onderzoek hebben verricht. ‘Van harte gecondoleerd’, of het nu schriftelijk is of mondeling, komt over als genadeloze onverschilligheid verkleed als stijf geformaliseerde beleefdheid.
Het punt is dat je nu eenmaal niet bij ieder sterfgeval een allerindividueelst gevoel op een allerindividueelste wijze onder woorden kunt brengen. In een schriftelijke condoléance (in deze Franse vorm klinkt het al veel beter) lukt dat nog wel, maar als men bijvoorbeeld na een teraardebestelling in een lange rij eindelijk aan de beurt is om de reeds murw gecondoleerde familie nog iets persoonlijks te zeggen, dan realiseert een mens zich meestal op tijd dat het daar ook weer niet de geschikte plaats voor is. En wat zou je op dat moment en op die plaats ook werkelijk kunnen zeggen, kunnen toevoegen aan het feit dat je er bent? Amy Groskamp-Ten Have vermeldde reeds in Hoe hoort het eigenlijk? over condoléancebezoeken: ‘Bij het weggaan kloppe men de beroofde familieleden niet op den rug met een: Nou hou je maar goed hoor! Hoe hartelijk ook gemeend, dit kan men beter vervangen door een stevige handdruk en een: Ik wensch u van harte sterkte toe in deze moeilijke dagen.’
Er zou een kernachtige, neutrale, niet al te burgerlijke uitdrukking moeten bestaan, die zonder verdere bijkomende betekenissen of associaties op voor ieder duidelijke wijze aangeeft dat de ene mens zich bewust is van het verlies dat een ander heeft geleden. Na het uitspreken daarvan is het aan degene die iemand verloren heeft om aan te geven of en tot hoe ver hij daarover verder wil spreken. Niet een formule dus ter vervanging van echte emoties en diep medeleven tussen naaste verwanten of nauwe vrienden, maar wel een woord dat in de dagelijkse uitwisseling van menselijkheden een net iets grotere coupure heeft dan dat vreselijke woord dat ik nu niet nog een keer wil herhalen.
Welk woord zou deze rol kunnen vervullen?