wigheden als patiëntenverenigingen en second opinions hadden we geen enkele moeite. Welnee, we juichten de mondigheid van de patiënt toe, in de zekerheid dat die het toch wel met ons eens zou zijn. Kort gezegd was het medisch bedrijf volwassen geworden: we konden heel veel en wat we nog niet konden, wisten we in elk geval precies te benoemen - de eerste voorwaarde om een probleem op te kunnen lossen. Verrassingen verwachtten we niet langer. De komst van de ziekte aids was dan ook een onverwachte nederlaag die onze zelfverzekerdheid maar ook onze zelfgenoegzaamheid aantastte.
De schrijvende, pratende en filmende pers begreep snel welk een rijke bron was aangeboord. Het ging om medische raadsels, op zichzelf altijd al groot nieuws, om ellende en dood, om seks en drugs, om Gods wetten en een gezonde moraal, om discriminatie en stigmatisering. In 1983, nog geen jaar nadat in ons land voor het eerst de diagnose aids was gesteld, verscheen de eerste patiënt uitgebreid als zodanig voor de televisie, en wel bij Sonja Barend, samen met zijn arts, ondergetekende. Ik had geen enkele ervaring met de pers, was heel zenuwachtig en vooral erop bedacht geen faux-pas te maken, niet per ongeluk iets denigrerends te zeggen over homoseksuele mannen bijvoorbeeld. Over de ziekte zelf wilde ik niet te badinerend en niet te alarmerend doen, ik zou moeilijk jargon vermijden maar ook niet in oversimplificering vervallen, kortom ik had mij voorbereid op een moeilijk, gebalanceerd optreden. Allemaal zorgen om niets. Ik hoefde nauwelijks iets te zeggen, het ging niet om wat er volgens de toenmalige stand der wetenschap aan de hand was, het ging om de patiënt. En dan ook nog niet over zijn ziekte maar vooral over het leven dat hij geleid had en dat, zoals ik inderdaad de volgende dag bij de groentenman vernam, natuurlijk wel tot zulke ellende móést leiden. De patiënt pakte dan ook breed uit: uitvoerig beschreef hij het seksueel gedrag dat in die tijd bij sommige homoseksuele mannen gebruikelijk was. Hij gaf verbaasd Nederland onderricht over het wezen van de darkroom, legde uit dat het juist gíng om anonieme seks en noemde terloops de aantallen partners die hij de laatste twee, drie jaar gehad had, inderdaad verbazingwekkend. Sonja stonk er volledig in en deed hem de meest sappige details voortdurend herhalen. In journalistiek opzicht een treurige vertoning, maar een goede eerste voorbereiding op Panorama en de Privé. De kijker kreeg nauwelijks informatie over
wat er aan de hand was, de prille waarschuwingen over onveilig vrijen werden overschreeuwd, maar één belangrijke les werd geleerd: dat het kennelijk mogelijk was om veertig of vijftig keer per week klaar te komen. Veel mannen en wellicht ook vrouwen moeten iets peinzends gehad hebben na die uitzending.
Ik haal deze herinnering op omdat dit de eerste keer was dat men zou kunnen zeggen dat de patiënt als acteur optrad. Dat hij er blijk van gaf zijn ziekte en alles eromheen, het medisch bedrijf, de media, later ook de overheid, de ziektekostenverzekeraars, de farmaceutische industrie, als één geheel te beschouwen, uit de aard der zaak een drama, waarin hij zijn rol, in principe de hoofdrol, moest en ook zou spelen.
We lezen vaak dat de patiënt mondiger is geworden of zou moeten worden. De mening van de witte jassen staat niet langer meer gelijk aan waarheid en wenselijkheid. De patiënt wil tweede of derde meningen hebben zodat hij zelf kan uitmaken welke mening waar is. Hierbij vergeet hij vaak dat er doorgaans helemaal geen absolute waarheid bestaat, doch slechts onvolledige kennis en daaruit voortvloeiende kansberekening, waarbij het uiteindelijke advies vooral het karakter van de arts weerspiegelt. Die mondigheid van de patiënt is ongelijkmatig verdeeld, niet alleen onder verschillende sociale groeperingen maar ook al naar gelang de ernst van de ziekte. Als het écht mis is, is de patiënt aanzienlijk minder mondig. Hij is dan vaak angstig en wanhopig en staat zichzelf geen twijfel toe aan de deskundigheid van degene die naar zijn gevoel zijn lot nog een