Utopie en techniek
Als het tenslotte om mijn eigen positie gaat, komt de aap van Lemaires wereldbeeld pas goed uit de mouw. Waar het mij om intellectuele inzichten gaat, ziet Lemaire slechts afvalligheid en bekering. Weer zal ik er twee hoofdpunten uitlichten, hoezeer het mij ook aan het hart gaat dat iemand die mij meent te moeten kapittelen, mijn werk nauwelijks blijkt te kennen. Ik heb vanwege Lemaires uitval bijvoorbeeld nog eens al mijn verwijzingen naar Ellul erop nageslagen. Die zijn stuk voor stuk in tegenstelling tot wat Lemaire beweert, kritisch afwijzend. Weer ben ik bang dat de therapeut eraan te pas moet komen omdat niet mijn, maar Lemaires positie als twee druppels water op die van Ellul lijkt. Het enige verschil is dat Ellul bij zijn totale afwijzing van de technologische cultuur in het christendom vluchtte, terwijl Lemaire dat in de natuurreligie doet. Maar goed, nu mijn hoofdpunten.
Met Illich, wiens werk Lemaire nauwelijks lijkt te kennen, ben ik inderdaad nog steeds van opvatting dat technologie ‘mens- en milieuvriendelijk’ moet zijn. Ik meen dat de beroemde kloof tussen de twee culturen debet is aan het feit dat de technologische ontwikkelingen vaak niet in deze richting gaan en ik stelde in mijn artikel, met een aantal voorbeelden ter ondersteuning, dat een dialoog hier misschien verandering in zou kunnen aanbrengen. In elk geval vond ik het intellectueel oneerlijk om - zie mijn vorige punt - van een afstand zonder kennis van zaken en vanuit een grote bijna tastbare minachting voor techniek steeds alleen over grenzen aan en terugdringing van techniek te praten. Als er iets zeker is, dan is het wel dat dit soort abstracte kritiek geen ‘mensen milieuvriendelijke technologie’ oplevert. Daarvoor zal je met kennis van zaken de discussie moeten aangaan. De dystopische beelden van denkers als Lemaire over de techniek als een voortdenderende stoomwals, roepen deze laatste als een soort self-fulfilling prophecy meer en meer op. Het lijkt mij eerlijker en vruchtbaarder om te erkennen dat wij in een technologische cultuur leven en om te proberen dit te doordenken in plaats van zich er vanuit een gedroomde buitenpositie tegen te verzetten. Alleen wie dit eerste doet lijkt mij enige kans te hebben om technologie in een meer maatschappelijk gewenste richting te sturen.
Tja, en dan de utopie. Hiermee begon, lang geleden, in een artikel dat ik voor Lemaires afscheidsbundel schreef, onze discussie. Over ongeveer een jaar hoop ik een studie over utopieën te publiceren. Ik ben er op een aantal punten nog lang niet uit. Voorlopig kom ik tot een ambivalente waardering van utopieën. Wat ik nu echter al wel met zekerheid meen te kunnen zeggen is dat elk utopisch denken doortrokken is van een sterke op geweld gebaseerde tweedeling tussen goed en kwaad, tussen ons en de anderen. Lemaires artikel is hier exemplarisch voor.
Het beroemde devies uit de jaren zestig en zeventig dat hij met instemming citeert, drukt het utopisch denken mooi uit: ‘if you can't beat them, join them!’ Er zijn kennelijk twee partijen, twee semi-religies, en wie niet in de ene hoort, wordt automatisch in de andere geplaatst. Zelf heb ik mij bij dit soort denken altijd zeer onbehaaglijk gevoeld. Juist in mijn verbondenheid met maatschappelijke bewegingen rond bijvoorbeeld de derde wereld en het milieuprobleem bewaarde ik altijd een afstand die scherpe kritiek mogelijk maakte. Een voortschrijdend persoonlijk kritisch inzicht heeft mij altijd belangrijker geleken dan een vereenzelviging met enige groep of beweging. Bij Lemaire is er echter geen sprake van inzicht maar van geloof. Daarom kan hij mij ook als