| |
| |
| |
Ethel Portnoy
‘It’
Ik ben dol op de natuur, maar eerlijk gezegd kijk ik liever naar een ander mens dan naar een koolraap. Ik bezit een aangeboren behoefte om anderen van mijn soort te zien. Wanneer zo'n uitzicht me wordt onthouden, merk ik dat ik somber word, depressief zelfs. Het zien van andere mensen is niet alleen geruststellend, maar ook noodzakelijk.
Een van de grote verdiensten van de televisie is volgens mij dat deze die behoefte zo gemakkelijk en aangenaam bevredigt. Televisie is weer zo'n mijlpaal in het grootse plan van de mensheid om steeds meer mensen van steeds meer luxe te voorzien. Tegenwoordig beschouwen we als vanzelfsprekend gemakken waarover vroeger alleen koningen en prinsen konden beschikken - warme, goedverlichte kamers, onbeperkt vervoer, muziek waar en wanneer we die maar wensen te horen. En wat hadden prinsen nog meer? Mensen die hen omringden, hovelingen die hen gezelschap hielden, naar wie ze konden kijken, en die op hun beurt naar hen konden terugkijken (een ‘entourage’ van het soort dat tegenwoordig alleen lieden als Michael Jackson of Madonna zich kunnen veroorloven). En ladingen amusement, heel veel amusement, het hele jaar door.
Gedurende één maand bijvoorbeeld, januari 1890, in Sint-Petersburg, ging de jonge tsarevitsj Nicolaas in totaal twintig maal uit, naar schouwburg, opera of ballet, en op sommige dagen ging hij zelfs tweemaal! Op zo'n dag moet die nietsdoende geluksvogel dus minstens vijf uur hebben gewijd aan amusement - tegenwoordig het minimum aan dagelijks televisiegenot voor de eerste de beste Amerikaanse middelbare-scholier.
De vreugde van het kijken naar mensen, bij voorkeur mooie mensen, de vreugde van het kijken naar hun lichamen, bij voorkeur ongekleed - dat was wat ‘amusement’ betekende, maar aan de andere kant konden koningen en rijke kunstliefhebbers ook schilderijen en beelden verzamelen. Die gaven gewoonlijk een beeld van het vrouwelijk naakt, maar voor degenen die de voorkeur gaven aan het mannelijke, waren er altijd beelden van Adonis of Apollo, schilderijen van Sint Sebastiaan of ondeugende straatjongens. Op een schilderij van Zoffany uit de achttiende eeuw ziet men een kamer propvol kunstwerken, schilderijen overdekken de wanden tot aan het plafond, en in die kamer staat een menigte goedgeklede heren van al dat fraais te genieten.
Lange tijd waren die rijke kunstkenners uitsluitend mannen. In het verleden kon alleen een vrouw van de rang van een Catharina de Grote vrijelijk toegeven aan haar grillen, niet alleen door op grote schaal kunst te verzamelen, maar ook door er een harem vol mannen op na te houden. Van vrouwen van minder onafhankelijk allooi, hoe graag ze misschien ook keken naar mannelijk naakt, werd niet verwacht dat ze daar belangstelling voor hadden, en trouwens - ze moesten beschermd worden tegen het zien van geslachtsdelen. (Toen koningin Victoria een keer naar een schilderijententoonstelling ging, werd ze op een zodanige manier door de zalen geleid dat ze - nota bene de moeder van negen kinderen! - niet gecon- | |
| |
fronteerd werd met bepaalde anatomische studies; de sluwe oude koningin, die zelf bepaald niet Victoriaans was, wist echter weg te glippen om ze aandachtig te bekijken.)
Lange tijd heeft men aangenomen dat vrouwen geen geslachtsdrift kenden, of slechts in heel zwakke mate. Men dacht dat vrouwen overreed en omgepraat moesten worden om belangstelling voor seks te krijgen. Een vrouw als Catharina de Grote, die buiten dat beeld viel en openlijk uitkwam voor haar verlangens, werd als een soort nymfomane beschouwd. De erkenning dat een vrouw met begerige ogen naar een man kan kijken, en haar begeerte openhartig kan toegeven, gaat hand in hand met vorderingen in de strijd van vrouwen om gelijke rechten.
Lang voor de zogeheten seksuele revolutie echter, en zelfs lang voor het feminisme, had Hollywood als eerste voorzien in dergelijk visueel genot voor vrouwen. Ik geloof niet dat deze ontwikkeling opzettelijk op gang is gebracht. Het ging allemaal onbewust, of zoals men het tegenwoordig zou uitdrukken, ‘als gevolg van de wet van vraag en aanbod’. (Hollywood! Dat kun je eigenlijk niet in historische termen beschrijven, daarvoor is eerder antropologisch onderzoek nodig; het was net een primitieve stam, met eigen gewoonten, eigen waarden, een eigen economie en zelfs een theologie!)
Hollywood begon zich voorzichtig te verdiepen in de mogelijkheid dat vrouwspersonen het misschien echt leuk vonden om naar mannen te kijken (als ze er een zagen die ze aardig vonden, verwijdden hun pupillen zich, zo heeft men later ontdekt). En de duisternis in de bioscoop voorzag in een beschutte omgeving waar vrouwen in alle rust en zonder gevolgen op die manier konden kijken, terwijl een dergelijke blik onder normale omstandigheden kon worden uitgelegd als een invitatie. Al heel vroeg heeft men in Hollywood begrepen dat vrouwen inderdaad belangstelling hadden voor de man als erotisch object, dat dit een behoefte was die op vervulling wachtte. En waar behoeften bestaan, daar valt geld te verdienen.
Zelf ben ik in Amerika opgegroeid gedurende de jaren dertig en veertig, toen het onfatsoenlijk werd geacht als een vrouw veel belangstelling toonde voor het mannelijk lichaam; en zeer zeker mocht ze niet van die aanblik genieten. Het was echter ook de grote tijd van Hollywood, en ik was gek op films. Ik heb zo ongeveer elke belangrijke film uit die tijd gezien. Ik kocht ook filmtijdschriften, die ik vlijtig bestudeerde, vooral de portretten van mannelijke filmsterren. Door de speciale belichting van die portretten werden de acteurs vervrouwelijkt, hun huid leek glad en zinnelijk (Robert Taylor), hun wimpers waren meisjesachtig lang (Tyrone Power), hun haar was weelderig als van een vrouw (Cary Grant). Zelden echter kreeg ik een van mijn idolen te zien zonder kleren aan: dat bleef gereserveerd voor iemand als Johnny Weismuller in zijn rol van Tarzan. Aan de andere kant kon ik altijd mijn ogen laten genieten van de indianen, overal waar ze optraden in een western. Ik vond die prachtige gestalten veel aantrekkelijker dan de gore cowboys.
Laten we eerlijk zijn - ik hou van mannen en ik hou van kijken naar mannen. Daarom voel ik zoveel sympathie voor homoseksuelen: wij offeren aan hetzelfde altaar. Maar een mens heeft behoefte aan het zien van alle menselijke gestalten. Ondanks die indianen was ik meestal niet erg gesteld op westerns, en ook niet op andere films waarin alleen mannen meespeelden - gevangenisfilms, boksfilms, alle soorten ‘buddy-buddy’-films. Ik kijk graag naar mannen, maar niet te veel tegelijk, of te lang achtereen. Voor mij moet er altijd ook een vrouw te zien zijn in een film, anders voel ik me op een merkwaardige manier bekocht. En de filmmakers weten dat, het is een regel voor het maken van films dat zelfs in de meest mannelijke omgeving ergens een vrouwelijke gestalte dient te verschijnen, al is het maar in een dagdroom of tijdens een flashback.
Hoewel het zien van vrouwen me meestal niet bijzonder interesseerde, waren er twee
| |
| |
vrouwelijke filmsterren die ik vol verrukking bestudeerde: Greta Garbo, het toppunt van onaardse schoonheid, en Mae West, het toppunt van aardse vrouwelijkheid. Afgezien van deze twee dames genoot ik het meest van kijken naar mannelijke filmsterren. Maar nu komt de grote vraag: Waarom? Iedereen (wie is die ‘iedereen’ eigenlijk?) heeft altijd beweerd dat vrouwen aardiger zijn om naar te kijken (het schone geslacht). Maar niemand heeft vrouwen ooit gevraagd wat volgens hen het schone geslacht was. En voor een vrouw - ongeacht haar leeftijd - is dat de mannelijke sekse. (Toen Leni Riefenstahl jong was, vergoddelijkte ze het mannelijk lichaam in de film die ze in 1936 van de Olympische Spelen heeft gemaakt. Tientallen jaren later, nog steeds verlekkerd, al was ze in de zeventig, is ze teruggekeerd naar haar lievelingsonderwerp en heeft ze een schitterend fotoboek van adembenemende Nubiërs gepubliceerd.)
De meeste vrouwen vinden het verrukkelijk om naar mannen te kijken. Waarom zou dat zo zijn? Is het slechts genetische programmering, seksuele aantrekkingskracht op grond van de beginselen van natuurlijke selectie? Het is een van de grootste mysteriën ter wereld. Ik kan het niet verklaren; ik kan alleen zeggen dat een man iets heeft wat ik aangenaam vind. Het ligt aan de vorm, iets in zijn gestalte trekt me aan. Hij is anders dan ik. Hij heeft brede schouders, smalle heupen, een vlakke borstkas - dat is voor mij heel belangrijk, die vlakke borstkas, zo anders dan de mijne. Ik heb borsten, en die ken ik maar al te goed; ik hoef niet zo nodig nog meer borsten te zien. Daarom vind ik body-builders weerzinwekkend - vanwege die enorme borstspieren. (Iemand vroeg eens aan een jong filmsterretje of ze Victor Mature aantrekkelijk vond, en toen antwoordde ze: ‘Ik zou niet naar bed willen met een vent met tieten die groter zijn dan de mijne.’)
Precies halverwege mijn twee decennia van films kijken gingen de Verenigde Staten deelnemen aan de Tweede Wereldoorlog. Mannen verdwenen naar legerkampen en werden schaars. Toen ze in uniform terugkeerden, onderstreepte dat hun speciale status als bedreigde objecten en als verdedigers (het toppunt van mannelijkheid). Het uniform benadrukte ook hun pauwachtige kwaliteiten - zeker het groot tenue, als in alle legers, sinds onheuglijke tijden. Het groot tenue van de marine was bijzonder flatteus, maar zelfs het gewone matrozenpak (op en top uitgebuit door de drie dansende hoofdpersonen in de film On the Town) had een erotische bijbetekenis: het was praktisch een tweede huid.
Vlak voordat de vs bij de Tweede Wereldoorlog werden betrokken, ging er een film in première die een voorbode was van alles wat zou komen op het punt van de uitbeelding van seks in de bioscoop. Tot die tijd hadden Amerikaanse films zich moeten houden aan de voorschriften van het Hays Office - als er bijvoorbeeld in een scène een bed voorkwam, moesten de partners geheel gekleed zijn, en de man moest minstens één voet op de grond houden. De film die ik bedoel, en die in Europa was gemaakt, heette Ecstasy, met in de hoofdrol een beeldschone Weense actrice, Hedy Lamarr. In 1934 had men al een poging ondernomen om Ecstasy naar de Verenigde Staten te importeren, maar de filmkeuring beoordeelde de film als obsceen, en in 1935 heeft men de kopie die de keuring was voorgelegd, zelfs verbrand. Na een langdurige rechtsstrijd echter werd in 1940 toestemming verleend om de film te vertonen. Ik moest tot 1945 wachten voordat ik hem kon zien, want je moest boven de achttien zijn. En wat ik zag, was het volgende: Hedy heeft gezwommen en rent naakt door een bos (uit de verte opgenomen, natuurlijk). Vervolgens zag ik haar gezicht (in close-up) terwijl haar vriend de liefde met haar bedreef. De sequentie is geheel geconcentreerd op haar reacties: ze zucht, sluit haar ogen, haalt zwaar adem enzovoort... Zoals men kan nalezen in verslagen over het proces van 1940, maakte de censuur bezwaar tegen die reacties, niet tegen de naaktheid. Men krijgt namelijk de indruk dat Hedy er echt van geniet.
| |
| |
Daarna moesten twintig jaren verstrijken voordat er weer een film kwam die revolutionair was door de uitbeelding van seks, namelijk Les Amants van Louis Malle. Ook die film maakte furore - zelfs in het Parijs van de vroege jaren zestig, toen ik hem zag. Les Amants was ook zo'n keerpunt in de filmgeschiedenis; daarna is de uitbeelding van de geslachtsdaad op het witte doek steeds gewoner geworden - zodat we ons niet meer realiseren hoe sensationeel deze film was toen hij pas was uitgebracht. Het revolutionaire aspect was opnieuw dat men zich concentreerde op de reactie van de vrouw op de man - alleen niet op de passieve manier van Hedy Lamarr in Ecstasy. Ditmaal bukt ze zich over hem en zegt de hoogst belangrijke woorden ‘Tu es beau’. Die drie woordjes waren het signaal voor de latere erotisering van mannen in de film. De man was niet meer het subject: hij was een object geworden.
Tegenwoordig, vijftig jaar na Ecstasy, zijn seksscènes in films doodgewoon, en soms zelfs verplicht. In films krijgen we tegenwoordig het vrouwelijk lichaam als vanzelfsprekend in zijn geheel, frontaal en naakt te zien, compleet met schaamhaar, soms in de vorm van een natuurlijk poesje, soms voorzien van een merkwaardig soort tonsuur, een strook haar die de plaats bedekt waar de gleuf hoort te zijn. Wat we nimmer te zien krijgen, is dat specifieke gedeelte van het mannelijk lichaam (met als enige uitzondering The Crying Game, waar de openbaring van betekenis is voor de plot). De mannen die films maken (en die vormen de meerderheid onder de filmmakers) blijven het lichaamsgedeelte waar zij zelf zo kwetsbaar zijn, respecteren en beschermen! Maar dat doen ook vrouwen die films maken. Tegenwoordig is het zo afgesproken, net als in de tijd van Victoria, dat het mannelijk lid verborgen blijft.
Waarom is dat zo? Omdat men denkt dat het als zodanig onesthetisch is? Wie is die ‘men’ dan wel? Omdat een penis in erectie niet elke acteur gegeven is, in elke gewenste situatie, op verzoek? Omdat de penis op het witte doek wel eens groter zou kunnen zijn dan die van de mannelijke kijker, zodat hij zich minderwaardig gaat voelen? Aan de andere kant - misschien is het toch beter zoiets alleen in je fantasie te zien; het is niet elke man gegeven aantrekkelijke genitaliën te bezitten. En bovendien, een slappe penis kan er zelfs dwaas uitzien, bengelend van de ene kant naar de andere, zoals bijvoorbeeld op de foto's van mannen in het tijdschrift Playgirl. (En wat nog erger is, veel van de mannen op dergelijke foto's maken een ijdele en zelfgenoegzame indruk. Het is weerzinwekkend te kijken naar een zelfvoldane vent; je wilt een man in actie zien, dat hoort bij de aard van het beestje.)
Dit is dus de laatste grens: de penis te zien krijgen in een normale bioscoopfilm, precies zoals men altijd vrouwenborsten te zien krijgt. Maar laten we dit specifieke anatomische kenmerk vergeten - dankzij de grote eigentijdse luxe, dankzij het educatieve apparaat dat televisie heet, verkeert elke vrouw tegenwoordig in de situatie dat ze, in de privacy van haar eigen huis, de andere erotische aantrekkelijkheden kan bestuderen van de diverse manspersonen die het beeldscherm haar toont. De gestalten van mannen, drie meter lang op het witte doek in de bioscoop, zijn indrukwekkend, intimiderend, je staart naar goden - maar omdat het tvscherm klein is, heb je meer het gevoel de zaken in de hand te hebben - je beschikt niet alleen over de macht ze weg te zappen, maar vanwege de omvang zijn hun hoofden in closeup min of meer even groot als je eigen hoofd.
Dankzij de verruimde studiemogelijkheden die de televisie ons biedt, kunnen we dus proberen na te gaan welke kwaliteiten een man aantrekkelijk maken. En we kunnen onze conclusies baseren op een enorme variatie aan mannen, meer dan we ooit in de loop van een simpel bestaan kunnen hopen te ontmoeten.
Is puur lichamelijke schoonheid voldoende? Laten we beginnen met de kleinste gemene deler, het eenvoudigste voorbeeld. Laten we eens een blik werpen op de mannen die optreden in
| |
| |
een serie die beroemd is om de vertoonde mannelijke en vrouwelijke schoonheid: de tvserie Baywatch, met een cast van jonge, gezonde, knappe mensen in badkostuum. Helaas, de knappe jongens van Baywatch zijn te jong, te volmaakt, te goed gewassen. Ze vertonen in het geheel geen gebreken, en dat is jammer. Een man moet minstens één gebrek hebben, want dat bezorgt je een teder gevoel, dat is iets wat je hem kunt vergeven. En - durf ik het te zeggen? Die mannelijke Barbie-poppen in Baywatch lijken zo stompzinnig - of althans niet bijzonder intelligent, net als de ‘Chippendales’, die misschien heel lief zijn, maar er niet uitzien als een ernstige bedreiging voor Albert Einstein.
Na lang nadenken ben ik tot de conclusie gekomen dat, voor mij tenminste, een intelligent uiterlijk bij een man enorm erotisch is - en dat heeft te maken met een ander opwindend lichaamsdeel van mannen: hun ogen. Ogen zijn zichtbare verlengstukken van de hersens, en ze kunnen er energiek uitzien, of vochtig en stralend (een teken van seksuele rijpheid), en wat wel het opwindendst is: ze kunnen er vastbesloten uitzien. Ja, de ogen zijn belangrijk. En nu ik toch bezig ben mijn persoonlijke Oscars uit te reiken, zal ik nu de Oscar voor ogen overhandigen aan - Clark Gable. Die scherpzinnige, slimme ogen zien eruit alsof ze ondeugende dingen van plan zijn, en vooral: wat een vastbeslotenheid ligt er in die ogen!
Het volgende kenmerk: de stem. Ik vrees dat dit stuk begint te veranderen in een opsomming van wat ik aangenaam vind of niet, maar hoe zou dat anders kunnen? Ik ben niet bereid erop uit te trekken en een enorm aantal personen te ondervragen voor een statistisch wetenschappelijk artikel, dus kan ik alleen namens mezelf spreken.
De stem moet aangenaam zijn. En dat niet alleen - die stem mag geen domme dingen zeggen. Sommige knapen zijn zó beeldschoon - totdat ze hun mond opendoen. Je hebt zin om tegen hen te zeggen wat macho Fransen vroeger tegen meisjes zeiden: ‘Tais-toi et sois belle.’ (Dat is de reden waarom de gesluierde toearegs op het eerste gezicht zo aantrekkelijk lijken. Je ziet alleen hun ogen, en je verstaat geen woord van wat ze zeggen.)
De meeste mannen hebben aangename stemmen, je neemt de stem min of meer op de koop toe. Maar de stem kan ook een verleidingsinstrument zijn, namelijk wanneer een man zingt. Niet voor niets praktizeren Italianen en Spanjaarden de kunst van de serenade! Mario Lanza was niet zo verschrikkelijk sexy - iets te mollig, te veel een baby-face - maar zolang hij zong, aanbad je hem. En terwijl die vetzak van een Pavarotti zingt, oefent zelfs hij een magnetische aantrekkingskracht uit waardoor je naar hem gaat verlangen. Maar omdat ik ook in deze categorie een Oscar moet uitreiken, wil ik die geven aan iemand die een schitterende stem combineert met de schoonheid van een god: de heldentenor Peter Hofmann. Dankzij de uitvinding van de video ben ik in staat te genieten van het soort genot dat zelfs geen koning kon verordonneren: ik kan de bevroren tijd weer ontdooien, en zien hoe Peter Hofmann tien jaar geleden de rol van Siegmund zong in Bayreuth.
Opwindende mannen op het beeldscherm - moeten ze met alle geweld jong en adembenemend zijn? Volstrekt niet. Ze kunnen ook oud en adembenemend zijn. Ik denk daarbij aan twee bejaarde schoonheden. In de eerste plaats Robert Redford. Helaas is Redford niet op een mooie manier oud geworden. Zijn gezicht begint uiteen te vallen; hij ziet eruit als het portret van Dorian Gray - niet als Dorian, maar als diens portret. Nee, de Oscar-winnaar in deze categorie is Clint Eastwood. Hij loopt misschien wat stijfjes, zijn gezicht vertoont nogal wat rimpels, maar dat trotse uiterlijk van hem is heel aantrekkelijk.
En hoe zit het met homoseksuele schoonheid? Hier gaat de Oscar niet naar de voor de hand liggende kandidaat, de grote, lieve, maar nogal domme Rock Hudson, maar naar die half-waanzinnige Montgomery Clift. Aan zijn harde, glinsterende ogen, aan die intense, diamantharde blik, kun je zien dat hij zo neuro- | |
| |
tisch is als de pest, een bom die op het punt staat te exploderen. Geeft niet. En wat doet het ertoe dat hij homo is? Ik wil hem best alleen maar als vriend.
En dan is er de lelijke schoonheid, de onverwachte schoonheid. Bestaat zoiets? Ja, zoiets bestaat! Sommige mannen die in films optreden, vertonen ernstige tekortkomingen volgens het Adonis-criterium, maar zijn waanzinnig aantrekkelijk omdat ze iets anders hebben, die schitterende kwaliteit die ‘it’ heet. Vanwege een of andere combinatie van energie, geestigheid en gotspe die ze weten door te geven, kunnen ze, zoals de Fransen het uitdrukken, ‘crever l'écran’.
Neem bijvoorbeeld Arnold Schwarzenegger: technisch gesproken een Mooie Man. Maar hoeveel actie zijn films ook hebben - hij kan de camera niet voor de gek houden: die brengt altijd de waarheid aan het licht: dat hij nogal traag is, in zijn spreken, in zijn bewegingen, en bovenal in zijn denken. (Aan de andere kant heeft Arnie iets geruststellends, hij geeft een vrouw een gevoel van geborgenheid: niets en niemand zal haar kwaad kunnen doen zolang Arnie in de buurt is. Dat heeft niets met zijn spieren te maken, het ligt aan zijn persoonlijkheid; dat gevoel krijg je niet bij een andere bodybuilder van het witte doek, Sylvester Stallone - te melancholiek, te narcistisch.)
Om het pikante contrast tussen de Mooie Man en de Lelijke Man te benadrukken heeft Arnold Schwarzenegger gespeeld in een film die Twins heet, samen met een klein misbaksel, Danny de Vito, zogenaamd zijn sinds lang verdwenen tweelingbroer. De grap is: Danny is weliswaar Arnies tweelingbroer, maar hij is in alles diens tegendeel: klein, dik en kaal. Ik weet niet hoe andere vrouwen op deze film hebben gereageerd, maar wat mijzelf betreft: Danny is de aantrekkelijkste van het tweetal. De brutale, levendige Danny gaat er met de hele film vandoor. Hij heeft humor en charme, en hij is scherp - en bovenal: hij is fel, vol energie. Hij is het type man dat je aan het lachen kan maken - en dat je, terwijl je nog zit te schateren, het bed in duwt. Danny de Vito is onweerstaanbaar: de Oscar is voor hem en niet voor Schwarzenegger.
Zo, nu heb ik al zoveel Oscars uitgereikt dat men zal denken dat ik over ladingen van die dingen beschik. En waarom ook niet? Er zijn alle mogelijke soorten opwindende mannen op de wereld, voor iedereen die zijn ogen openhoudt. (Ik kan volledig meeleven met Don Giovanni die ze allemaal aardig vond, magere en kleine en lange vrouwen - wat alleen maar een manier was om te zeggen dat hij de andere sekse aanbad.) En hoewel ik in mijn kluizenaarsbestaan niet bijzonder veel mannen ontmoet, heb ik altijd films, televisie en video om ze me voor te toveren. Dankzij die waardevolle visuele hulpmiddelen, en dankzij een lang leven, gewijd aan de bestudering van dit onderwerp, kan ik nu een conclusie trekken en een uitspraak doen over wat het is dat een man aantrekkelijk maakt, erotisch opwindend, op het beeldscherm - en ook in werkelijkheid.
Het ligt niet zozeer aan het uiterlijk als wel aan de energie. Soms probeert een film de hoofdpersoon te voorzien van dat soort energie, in de vorm van geweld. Maar hoeveel geweren hij ook afschiet, van hoeveel gebouwen hij ook afspringt, hoeveel mensen hij ook een vuistslag in het gezicht verkoopt - als hij van nature traag en saai is, zal de camera dat zien en doorgeven. En dan voel je je vagelijk onbevredigd, zowel over de film als over de hoofdrolspeler.
Die energie en vitaliteit moeten niet door het filmscript zijn voorgeschreven; ze moeten uit het hart van de acteur komen. Energie, vitaliteit - dat zijn de kwaliteiten die een man mooi maken, en zelfs aantrekkelijk. Jack Nicholson is een voorbeeld van een dergelijke felle kerel - maar ook andere mannelijke filmsterren hebben deze kwaliteit. Zo'n man hoeft alleen maar rustig thee te zitten drinken in een of ander kostuumstuk, maar als hij een dergelijke energie heeft, voel je die uit hem knallen, want zelfs een tijger in ruste is opwindend! Energie, vitaliteit - alle grote kunstwerken
| |
| |
hebben deze eigenschappen, net als alle seksueel interessante mensen. Deze energie, de vlam van het leven, was het ‘it’ waarnaar de vroege filmregisseurs op zoek gingen bij hun sterren. En nog steeds is dit de kwaliteit die een grote mannelijke filmster moet hebben.
|
|