Schrijver
Geachte heer of mevrouw, ik zou graag uw schrijver zijn of schrijfster. Dan zou ik leren schrijven. Dat lijkt me een goede betrekking in de wereld. Alles zou ik voor u schilderen: wat er is of wat u maar wil, misschien iets wat mensen hebben bedacht, want ook wat in de geesten opduikt zou ik beter willen kennen. Niets verlang ik nochtans meer dan u met het alfabet te behagen, het Romeinse - een aangename verplichting - of het Afrikaanse alfabet.
Zeer zeker zou u me in de tuin kunnen laten werken, bijvoorbeeld als u verdriet heeft en niet kan slapen. Ik weet alles over hovingen, de lochting, bloembedden en gewestelijke woorden. Dan zou u bij de klimrozen kunnen mijmeren over uw dode vrienden of een verre neef. Selder en rabarber zouden er zijn om u te troosten, peterselie, alles wat uw knorrend maagje verwelkomt, ik denk aan radijzen. Maar het liefste zou ik sprekend voor u schrijven.
Uit uw aankondiging kon ik voorlopig niet opmaken of ik diegene ben die u nu reeds mist. Ik heb geen boeken gelezen tijdens mijn leven, maar dat zou ik zeer graag willen als ik bij u mocht komen, geachte heer, mevrouw. Ik kan zingen. Mag ik hopen dat u ook kan zingen? Dan zouden we het ons samen naar de zin kunnen maken, buiten of binnen uw bedrijf, u hoeft mij maar over uw wensen in te lichten. Zal ik de machines een aria brengen? Mij nuttig maken voor uw roerend en onroerend goed zodat ik tenminste niet in de gevangenis beland of over mijn opvattingen rekenschap moet afleggen aan de overheid, de arbeidersklasse, wat is er nog? De middenstand.
Ik ben gewoon mij per koets te verplaatsen. Maar een licht, tweewielig karretje door één of meer personen getrokken kan ook - een riksja! - als de dienst het vereist tenminste. Zo zou ik werkelijk alles kunnen optekenen. Neem bijvoorbeeld het moment net voor u het hemd of de bloes weer dichtknoopt in een kamer ver weg van huis. Misschien wilt u zich juist dan leesbaar voelen zonder op de Franse of de Engelse literatuur te zijn aangewezen?
Aan reizen heb ik een hekel. Nooit is het wat men ervan verwacht. Er gebeurt niets, steeds bevindt men zich in stilstand op een plein, in een trein, net als in een boek. Ook al wandelt men en vliegt de tijd of raast men over de weg. Hoe zal ik alles zeggen? De wereld ligt op mijn tafel.
Ik wil ook leren spreken als ik bij u in dienst kom. Geen enkele taal is mij vreemd. Italiaans hoor ik het liefste. Taal is net als in de tuin werken of water drinken. Alles is mij vertrouwd wat dat betreft.