| |
| |
| |
Menno Tamminga
De financiële arena
Voor een keer stonk het op de vloer van de Amsterdamse effectenbeurs echt naar wilde beesten, naar vleeseters, naar het oerwoud, naar angst. Het middelpunt van de beurshal, die nieuwkomers eerder doet denken aan een zwembad vol kwetterende kinderen dan aan de hoogmis van het kapitalisme, was helemaal leeg. In de nissen langs de kant stonden de handelaren, meest mannen, te doen wat zij elke dag deden. Telefoneren, roepen, kibbelen, lachen, grappen maken. Allemaal getooid met stropdas, dat was voorschrift, veel ook met een jasje, een enkeling rennend met een mobiele telefoon, in die tijd nog een zeldzaamheid.
Onderhuids kroop de spanning door de kluitjes schijnbaar opgewekt mansvolk. Waar bleven de dieren? De kooi in het midden van de vloer was angstig leeg. Daar was de eerste leeuw. De menigte joelde en week terug, al leek er op het eerste gezicht met de kooi als scheidslijn geen enkel gevaar voor lijf en leden. Waar bleef de volgende? Het publiek kwam weer bij adem. Een handelaar met machismo waagde zich aan de kooi. Waar bleef de tweede leeuw?
Hij bleef binnen, in zijn wagen. De ene, arme leeuw die het eerst de vloer op moest, was nog banger voor de beurshandelaren dan de handelaren voor hem. Hij piste op de vloer. Het stonk een uur in de wind. Op last van de dompteur bleef het in de financiële arena bij slechts één koning van het oerwoud.
De circusleeuwen waren een stunt van de Postbank. De voormalige staatsbank vleide zich voor het eerst naast de troon van het particuliere grootkapitaal. Zij had wat te vieren op de effectenbeurs en de Postbank had daarom twee circusleeuwen geëngageerd die in een kooi op de vloer van de beurs zouden worden losgelaten. De happening moest een grote financiële transactie extra luister bijzetten: het was de eerste keer dat de Postbank op de effectenbeurs obligaties uitgaf, leningen met een vaste rente die verhandeld kunnen worden.
Voor het voormalige staatsbedrijf was dat in 1986 de eerste stap naar volledige privatisering en de complete top van de bank had zich dan ook verzameld om met de leeuwen - die model staan voor het logo van de bank - deze heugelijke dag te vieren. Inclusief een cheque voor Artis, want geld en charitas gaan wel eens hand in hand.
De Amsterdamse beurshandelaren hielden wel van dergelijke stunts. Een paar jaar eerder moesten zij rennen voor hun leven toen een motor met zijspan rondjes scheurde over de vloer. Dat was een cadeautje voor een jarige beursman. En Copacabana-danseressen hadden een show opgevoerd toen Center Parcs naar de beurs ging. Dat wilden die mannen elke dag wel.
De handel viel stil, de leeuw kwam de vloer op, de grappen waren niet van de lucht. Als altijd moest de beursvoorzitter het ontgelden. Wie ze wel voor de leeuwen zouden willen gooien... Lang duurde de voorstelling niet, de beurs maakte zich zorgen. Aan linkse betogers waren de handelaren wel gewend geraakt in de jaren
| |
| |
zeventig, en daarvoor was de beveiliging van het gebouw vervolmaakt tot de laatste burcht van het kapitalisme. Maar niet ook nog eens herrie met de dierenbescherming. Met de staart tussen zijn benen liet de leeuw zich terugloodsen naar zijn wagen.
Dit nooit meer, verordonneerde het beursbestuur. Bedrijven die iets te vieren hadden, bijvoorbeeld omdat zij voor het eerst een beursnotering kregen voor hun aandelen, moesten in het vervolg maar een cheque overhandigen voor een goed doel, dat was wel zo rustig. Geen wilde toestanden meer op de vloer. De beurs moest aan zijn imago denken. Het decorum moest gehandhaafd blijven.
Hadden de handelaren en de beurs-officials zichzelf herkend in de leeuw, die zo angstig was en tegelijk heer en meester van de omgeving? Of is een beurs geen jungle, waar het recht van de sterkste overwint en de verliezer wordt verscheurd?
Op de financiële markten gaan overheden en bedrijven dagelijks voor de leeuwen. Wie het in de ogen van de speculanten, handelaren en beleggers goed doet, wordt beloond met hogere koersen en lagere rentetarieven. En dat is weer goed voor de burgers, die tegen lagere rentetarieven geld kunnen lenen en hypotheken voor hun woningen kunnen afsluiten. Wie zich misdraagt naar de maatstaven van de financiële markten, betaalt een hoge prijs: hij moet stijgende rentetarieven betalen als hij geld wil lenen, of wordt publiekelijk belachelijk gemaakt. Drie jaar geleden vernederden de financiële markten de Britse overheid. De markt was tot de conclusie gekomen dat het Britse pond bij het toenmalige financiële beleid van de Britse regering niet langer getolereerd kon worden in het ems, een systeem van vrijwel vaste Europese wisselkoersen, waarvan Duitsland en Frankrijk de oprichters waren.
Terwijl de Britse minister van Financiën desperaat op één dag tweemaal de rente verhoogde in een poging de leeuwen op een afstand te houden, grepen zij al naar zijn broekspijpen. De meest gewiekste speculant, een op het oog bedaagde Amerikaan van Oosteuropese afkomst met de naam George Soros, had beet en verdiende bijna een miljard dollar door tegen de Britse regering te speculeren.
In Frankrijk - waar men vreesde het volgende slachtoffer te zullen worden - riep een minister om herinvoering van de doodstraf voor speculanten. Schrale troost voor de politici was dat Soros een deel van zijn enorme vermogen spendeert aan goede doelen in zijn oude vaderland en elders in Oost- en Midden-Europa. Geld en charitas zijn in de financiële jungle paradoxaal verweven.
Is dit de laatste fase van het kapitalisme, waar Marx naar verwees, en waarin het financiële systeem door amokmakers wordt geruïneerd, waarna de arbeiders de macht overnemen? Of zijn speculanten als Soros niet meer of minder dan de Robin Hoods van de laatste decennia van de twintigste eeuw? Struikrovers op weg naar beschaving?
In de financiële arena ruikt het niet naar zweet, ook niet naar after-shave, al zijn mannen ver in de meerderheid op de beursvloer en in de dealingrooms van de internationale banken, de zenuwcentra waar dagelijks voor miljarden guldens papieren transacties worden uitgevoerd. Het stinkt er niet, maar het ruikt wel ergens naar. De geur van geld. De lucht in de dealingroom is niet vochtig van de ochtenddauw, maar korzelig door de hitte van tientallen kilometers kabel, van de honderden beeldschermen en de koeling die mens en machines niet kunnen missen. De dealingroom is het walhalla van elke financiële instelling, het heilige der heiligen. De toegang is extra beveiligd. Soms moet je een aparte sluis door, waar de volgende deur pas geopend wordt als de identiteit van de bezoeker is geverifieerd en de deur achter hem in het slot gevallen is.
De financiële markten zijn een keten van zulke dealingrooms, waar dagelijks tienduizenden beeldschermen opflikkeren, miljoenen malen koersen en prijzen worden gemaakt en talloos veel mensen ingespannen turen naar
| |
| |
cijfertjes, lettertjes, grafiekjes en lijntjes.
De personificatie van deze anonieme macht die financiële markt heet, is gevestigd op de zuidpunt van Manhattan. Op de eenenveertigste verdieping van het hoofdkantoor van Salomon Brothers in New York moet een bezoeker echt zoeken naar een raam vanwaaruit hij het Vrijheidsbeeld kan zien. De Salomon-wolken-krabber staat weliswaar letterlijk op een steenworp afstand van het zuidelijkste puntje van Manhattan, maar de ramen hier lijken niet te zijn gemaakt om naar buiten te kijken, maar om God naar binnen te laten kijken. Hier zitten de geldwisselaars rij aan rij, beeldscherm aan beeldscherm. Een vloeroppervlak van twee voetbalvelden, ver verheven boven de stad. Hier wordt geld verhandeld en alles wat daaraan gelieerd is: Amerikaanse dollars natuurlijk, maar ook Duitse marken, traditionele effecten, zoals aandelen en obligaties, maar ook exotische nieuwe smaken, zoals de rechten om die effecten in de toekomst te kopen, of juist te mogen verkopen.
De keten van dealingrooms en handelaren is het lievelingetje van de vrijdenkende, liberale politici en ideologen die in de jaren tachtig in Amerika (Reagan) en Engeland (Thatcher) een geslaagde greep naar de macht deden. Dit is de vrije markt in optima forma. Hier heerst vrije concurrentie zoals die nergens anders heerst. Hier worden de animal spirits ontketend, die de Britse econoom Keynes als de drijvende kracht van ondernemers beschouwde. Hier gelden de drie simpele woorden die een van de grootste speculanten van de jaren tachtig, de Amerikaan Ivan Boesky, uitsprak toen hij zijn universitaire alma mater met een bezoek vereerde: Greed is good. Hebzucht is prima.
Hier wordt gestreden op het scherpst van de snede, en wint alleen de beste, net als in de arena's van het Romeinse Rijk waar de gladiatoren het tegen elkaar opnamen. Omdat de vrije markten volgens de liberale doctrine perfectie naderen, zijn zij in zichzelf goed, hoe pervers of vervelend hun beslissingen over rente en valuta ook mogen uitpakken. ‘Als ik na reïncarnatie terugkeer op aarde wil ik terugkomen als de financiële markten,’ zei James Carville, een topadviseur van president Clinton, nadat hij een paar maanden in het Witte Huis gezeten had. ‘Dan kan ik iedereen eens lekker de stuipen op het lijf jagen.’
Op de financiële markten, waar Engels de voertaal is en geld verdienen het credo, heten de strijders overal anders. Amerikanen noemen hen traders, maar Britten praten over dealers, een woord dat direct associaties oproept met wheeler-dealers en tweedehandsautoverkopers. Maar als de Engelsen zich laatdunkend willen uitlaten over deze handelaren, dan reppen zij van punters, bargoens voor de mannen die doordeweeks en zaterdag de paardenraces bezoeken en daar hun geld vergokken.
De gokkers op de financiële markten zijn ver verwijderd van deze mondaine wereld van hazewindhonden- en paardenraces, van stinkende en lawaai makende machines, zij staan boven de industriële monotonie van de lopende band, van het boerenland en van de seizoenen. Op de financiële markten wordt geld verdiend met geld, worden papieren effecten en papieren dollars gekocht en verkocht, worden aandelen van bedrijven en masse gehamsterd of gedumpt zonder dat de handelaar de betrokken onderneming ooit van binnen heeft gezien, de produkten kent of weet hoeveel mensen er werken en welke rol het bedrijf speelt in de plaatselijke, regionale of nationale economie. Geld met geld verdienen is uiterst profijtelijk. abn Amro, de grootste Nederlandse bank op de financiële markten, verdiende vorig jaar per werkdag gemiddeld 5 miljoen gulden met haar eigen handel op de financiële markten, ofte wel bijna 1,2 miljard gulden per jaar. Bij dat bedrag zijn de inkomsten uit transacties die in opdracht van klanten worden uitgevoerd nog niet eens inbegrepen.
Olivier B. Bommels verbazing is werkelijkheid geworden: geld trekt geld aan. Bommel maakte in een van zijn avonturen een korte wijle deel uit van de clan van de Bovenbazen,
| |
| |
de tien rijkste mannen ter wereld. ‘Om sterker te staan tegenover de hebzuchtige wereld wonen ze in groepsverband in de Gouden Bergen, omringd door voetangels, klemmen en schrikdraad. Daar leiden ze een grauw en vreugdeloos leven, dat ze spannend proberen te maken door hun bezittingen steeds opnieuw onder elkander te ruilen.’ Een treffende typering.
De virtuele economie van de handelaren is al meer dan een decennium letterlijk een 24-uurs economie. Ergens ter wereld is het altijd ochtend en kan de handel beginnen. Als de handelaren in Tokio en Sydney naar bed gaan, heeft de actie zich al naar Hongkong verplaatst. Dan is op het weg naar Singapore, gevolgd door Bahrein. De handelsvloeren in Europa stromen vol. Frankfurt, Parijs, Amsterdam, Londen. Good morning, New York. Los Angeles. Sidney, weer Tokio. The Citi never sleeps, staat er op de koffiemokken van de Citibank, een Amerikaanse bank die als een der eersten een wereldomspannend netwerk van kantoren had opgebouwd. Op de mok staat een kantoorkolos waarvan de ramen oplichten als er hete koffie wordt ingeschonken.
‘The trading floor is a jungle,’ zegt de mentor van een nieuwe handelaar op de vloer bij Salomon Brothers. De handelaar, Michael Lewis, een Brit die in Amerika verzeild raakte, schreef over zijn ervaringen in New York en Londen bij Salomon Brothers een boek: Liar's Poker. De titel is de naam van een favoriet gokspelletje van de handelaren. De ondertitel van Lewis' boek leek het adagium van de jeugd (de young upwardly mobile professional, kortweg yup) uit de jaren tachtig: Two cities, true greed. Gokken en geld verdienen, daar gaat het om in de financiële jungle. En bier drinken. Handelaren in obligaties hebben een internationale broederschapsorganisatie: de International Association of Bond Dealers, die in de wandelgangen van de financiële instituten beter bekend is als de International Association of Beer Drinkers.
Als de leermeester van de jonggezellen bij Salomon Brothers duidelijk wil maken wat het verschil is tussen succes en falen in de jungle is het voorbeeld simpel. Zet twee mensen in het oerwoud en geef de ene een gids mee en de ander niet. Wie veilig thuiskomt, weet daar huis, haard en de koelkast met koud bier te staan. Reken maar dat wie als tweede eindigt wel thuiskomt, maar zal ontdekken dat, hoe dorstig hij ook is, de koelkast leeg is. De menselijke natuur gereduceerd tot twee overzichtelijke eigenschappen: angst en hebzucht. Angst om achter te blijven in de jungle, hebzucht naar de koelkast vol Budweiser. ‘Of je hier faalt of slaagt hangt ervan af hoe goed je overleeft in de jungle,’ houdt de leermeester het klasje handelaren voor.
Op de financiële markten bestaat geen medelijden. ‘Als het bloed door de straat loopt is dat het perfecte moment om op de beurs te kopen’, was het credo van een van de leden van de puissant rijke familie Rothschild. Informatie is de adrenaline van de financiële markten. Koop op het gerucht, verkoop na het nieuws, zeggen zij op de beurs. De Britse bankier die in 1815 een keten van koeriers had georganiseerd om het nieuws van de slag bij Waterloo te krijgen, maakte in luttele minuten een fortuin. Hij wist als eerste dat Napoleon verslagen was, kocht vliegensvlug zoveel aandelen als hij maar kon betalen en zag vervolgens zijn rijkdom verveelvoudigen toen de rest van de markt hetzelfde nieuws hoorde en een onbeheersbare kooplust uitbrak.
In hun cockpit met vier of acht beeldschermen zijn de handelaren niet meer afhankelijk van koeriers te paard, zoals in 1815. Zij zijn nu constant verbonden met de wereldwijde nieuwsproducenten, zoals Reuters en Bloomberg. In een hoekje van een scherm staat constant cnn aan.
Lewis beschrijft in zijn boek hoe een van zijn idolen bij Salomon Brothers reageerde op de ramp, tien jaar geleden, met de kernreactor in Tjernobyl. Terwijl op de effectenbeurs van Wall Street de koersen instortten van de aandelen
| |
| |
van bedrijven die betrokken waren bij de Amerikaanse nucleaire industrie, had de handelaar van Salomon al het equivalent van twee tankers met ruwe olie gekocht. Want, zo redeneerde hij, nucleaire reactoren gaan dicht, al is het maar voor speciale onderzoeksbeurten, dus de vraag naar energie zal de prijs voor fossiele brandstoffen opdrijven.
Direct daarna begon hij op de Amerikaanse termijnmarkt graan te kopen. Want met de door de wind verspreide fallout van Tjernobyl op de Europese gewassen, zouden consumenten voor de zekerheid kiezen voor onbedorven graan uit de Amerikaanse Midwest. In beide gevallen was hij de markt voor en maakte hij een vette winst. Zulke sterren, die de markten kunnen doorgronden en daardoor ook kunnen manipuleren, als zij dat willen, stonden bij Salomon bekend als de big swinging dicks, de hoogste rang in de pikorde bij Salomon Brothers, die hemelsbreed verschilt van de formele hiërarchie van directeuren en medewerkers. Tom Wolfe noemt hen in een ander memorabel boek over de cultuur van de jaren tachtig, Bonfire of the Vanities, de ‘masters of the universe’.
De bedragen die zij dagelijks op het spel zetten zijn immens, de ongelukken als het fout gaat zijn spectaculair. De wereldwijde omzet op de valutamarkten is jaarlijks ongeveer twintig keer zo groot als de wereldhandel in fysieke goederen en diensten. Tegenover elke handelstransactie uit de reële wereld staan een stuk of negentien vergelijkbare transacties in de financiële wereld, van handelaren, speculanten en beleggers, die zich voelen aangetrokken door de smaak van geld met geld verdienen. En dat zijn dan alleen nog maar de vreemde valuta. Er kan ook nog gehandeld worden in rentestanden, grondstoffen, goud, effecten en wat er nog meer bedacht is aan exotische nieuwe financiële instrumenten.
Wie het 51 van de 100 keer bij het rechte eind heeft, zit goed, mits de bedragen waar het om gaat maar groot genoeg zijn. Die betalen de 49 mislukte transacties en de resterende twee financieren een plezierige levensstijl. Er waren tijden dat de ups en downs van de Amsterdamse Optiebeurs, de eerste die in 1976 in Europa werd opgezet, afgelezen konden worden aan het aantal Porsches dat geparkeerd stond in de ondergrondse garage van het gebouw aan het Amsterdamse Rokin.
Wie scoort, wint de Porsche en de Budweiser, wie fout zit, verspeelt zijn eigen toekomst plus die van zijn werkgever. Nick Leeson was een ster in Singapore, waar hij voor de Britse elitebank Barings handelde op de termijnmarkt van de Japanse aandelenbeurs. Zijn werkelijke kunstje - financiële fraude - bleef jaren onontdekt en in een poging alles terug te winnen zette hij alles op het spel en verspeelde vorig jaar zijn eigen bank. De Britse financiële bovenbazen werden in spoedzitting bij elkaar getrommeld, terwijl de concurrenten als aasgieren boven de bank cirkelden. Een beroep op patriottisme mocht niet baten. De oerhollandse bank en verzekeraar ing, ontstaan uit een fusie van Middenstandsbank, Postbank en Nationale Nederlanden, ontfermde zich over de gevallen Barings-bank, waar zelfs de Britse koningin een rekening heeft.
Leeson was de spreekwoordelijke Boy Plunder. Overmoed is de sterkste vijand van elke handelaar. ‘Je moet het spel niet te groot willen spelen, zodat je kunt kappen zonder dat je bloed spuit,’ zei een handelaar vorig jaar naar aanleiding van het debâcle bij Barings. ‘A trader is as good as his last profit’, zeggen ze in de City, Londens financiële hart.
Wie in de financiële jungle wil winnen moet de zwakte en de kracht van al zijn tegenstanders kennen en bereid zijn om die uit te buiten. Een handelaar die een groot pakket effecten wil verkopen, weet dat de prijs begint te dalen als hij de effecten stukje bij beetje op de markt brengt. Wall Street is wat dat betreft net de Albert Cuyp: als het aanbod van bloemkolen plotseling toeneemt, omdat de oogst rijk is, dalen de prijzen van de bloemkolen. Dus wat doet de volleerde effectenhandelaar? Hij gaat
| |
| |
de markt in verwarring brengen. Hij gaat niet verkopen, maar kopen. Hij plaatst wat orders hier, hij plaatst wat orders daar.
De andere partijen op de markt raken langzamerhand in verwarring. De prijzen beginnen te stijgen. Achter duizenden beeldschermen vragen handelaren zich af: Wat weet hij dat wij niet weten? De prijzen lopen verder op. Het lijkt een rijdende trein die het station verlaat. Wie nu nog op de trein kan springen, zit goed. Meer partijen gaan kopen, de prijzen lopen verder op, de markt komt tot leven. Het sentiment in de markt draait, kopers zwermen uit en de oorspronkelijke handelaar die een groot pakket moest verkopen ziet eindelijk zijn kans schoon. Hij verkoopt zijn effecten plus alle stukken die hij heeft moeten kopen om de markt op het verkeerde been te zetten.
Wie over zoveel durf beschikt, raakt overmoedig, zoals Salomon Brothers overkwam. De bank probeerde vijf jaar geleden de grootste markt ter wereld, haar meest profijtelijke activiteit, de Amerikaanse markt voor staatsobligaties, op een onwettige manier te manipuleren. De misleiding werd ontdekt, boetes volgden, de top van de bank werd een kopje kleiner gemaakt.
De meest succesvolle Amerikaanse belegger, Warren Buffet uit Omaha, een stad in Nebraska in de Amerikaanse Midwest, werd bereid gevonden Salomon Brothers uit het moeras te trekken. Buffet, goed voor een vermogen van ongeveer 10 miljard dollar, dat hij in een kleine dertig jaar tijd met beleggingen op de beurs had vergaard, moest echter zijn meerdere erkennen in de onnavolgbare zakencultuur van traders en dealers. ‘Ik heb mij vergist. Deze zaken begrijp ik niet.’ Een leeuw van het kapitalisme die de financiële jungle hoofdschuddend verlaat, een ervaring rijker en een paar honderd miljoen dollar armer.
|
|