theorie. Maar voor wie echt een beetje zijn katernen bijhoudt, leven we in al deze omstandigheden tegelijk. De krant is wat hij betekent: courant. Alles stroomt. Pandora's doos der actualiteiten opent zich uit een intense passie voor geweld. De jungle is dus overal, van metafoor is zij synecdoche geworden. Ze licht niets meer toe, is een samenvatting geworden. Literair en cultuurkritisch is dat een zwaktebod. De jungle wijst op een tekort aan zelfkennis en zelfvertrouwen. Het is een elders zoeken van agressie die feitelijk in onszelf huist.
Bovendien weten we inmiddels ook dat de echte wildernis, de oorsprong van alle beeldspraak, bestaat uit een subtiele ecologische balans. Jungle, met alle voornoemde connotaties, is voor dat precaire evenwicht niet meer het juiste woord. Wanneer de inspiratiebron van een metafoor door de groei der kennis van karakter is veranderd, verliest die metafoor al snel zijn waarde. Wat overblijft is een gemeenplaats.
Wat niet groeit is de jungle zelf. Dat wil zeggen, het regenwoud. De jungle nu is een slinkend aantal bomen en struiken met wat beesten erin. Het oerwoud verdwijnt met 10 hectare per minuut. Voor altijd weg, maak plaats voor het hamburgervee. Natuurlijk laat niet iedereen dit zonder morren gebeuren. Er zijn er genoeg die, in het spoor van artiesten als Sting, ageren tegen de teloorgang van wat de longen van de aarde zijn gaan heten. In deze versie heeft het beeld van de verstikkende moerasatmosfeer plaatsgemaakt voor dat van airconditioning van de wereld. De jungle als therapie voor die andere jungle, de moderne beschaving. Dat kan ook makkelijk want het oerbos is in geen enkel opzicht nog een bedreiging. Integendeel, het is nog slechts een van de toeristische trekpleisters die beschermd moeten worden om een minimum aan formele diversiteit binnen de schepping in stand te houden. De jungle is mentaal al geheel en al gedomesticeerd. Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens zo makkelijk naar het einde van een kostbaar ecosysteem. De laatste kans om vat te houden op de ontwikkelingen waar we zelf onderdeel van zijn, is ze te beschouwen als onderdeel van een landschap. Zodra we een wereld als een landschap hebben omschreven, behoudt die wereld de huiselijke geborgenheid waarin we voort kunnen vegeteren. Een beeldspraak die voor de jungle wel heel toepasselijk is. De werkelijke reden om de waarde van de jungle in ons denken te onderzoeken, is om respectabiliteit te verschaffen aan de vegetatieve persoonlijkheid. Komt veel voor in het wild.
Waarom dan toch nog de lokroep uit of om de jungle? Het kan alleen maar zelfrechtvaardiging zijn. Een poging, ondanks alle golven van moderniteit, toch iets te betekenen. Ik of de chaos, of daaromtrent. Wie het over jungles heeft, claimt een overzicht dat op drijfzand rust. De beeldspraak behoort nu een generatie toe die zich de elite in vecht, terwijl de consequentie van die beeldspraak het einde van die elite zou betekenen. Van elke elite. Een elite die zichzelf belangrijk moet maken, nog voordat zij elite ís, moet wel bezwijken voor de apocalyptische verleiding. Daarin gaat veel verbeeldingskracht verloren.
Wat is er dan nog wél jungle? Dat is wat racistisch de jungle sound heet, trip hop, bass & drum. Respectabele oerwoudgeluiden. Een basismix van reggae en house. Baslijnen van 90 bpm en drums van 180 bpm, waarbij de nadruk ligt op de groove, niet op het ritme. Tussen deze uitersten kunnen eindeloos veel muziekinvloeden worden opgenomen. Jungle, uit de underground van Londen en Kingston, is een cultuur, een multi-raciale, multi-culturele scene. Zwarte muzikanten als Goldie, L.T.J. Bukem, DJ Crystal, Dego, A Guy Called Gerald, Roni Size en Alex Reece maken van de denigrerende term een geuzennaam. Wanneer zij hun nummers hebben opgevoerd roept het publiek: Rewind!
Jungle. Ewige Wiederkehr.
Ik ben bij mijn onderwerp aanbeland; dus afgedwaald.