Hij zuchtte en lachte verbaasd, nu overkwam de voorstelling hem drong hem haar beeld op:
Hij hield Thérèse voor een ander.
Vaak had hij geprobeerd het hem opgedrongen beeld uit te bannen, nooit was het hem gelukt, geprikkeld stoorde hij zichzelf, ketende trekken die hij nooit had gezien vast aan een gezicht, en verward tekende hij het lijf met ontzettende littekens van een misdrijf.
Hij dacht dat hij een held was.
Bezweringen en openbaringen kwelden op uit zijn ogen, hij nam trekken aan die leken op die van een geïrriteerde, tot gebaren verstarde Thérèse.
‘Ze maakt de indruk van een schuchtere heerlijkheid.’
En Vakher zegde haar aan.
Haar ogen waren gesloten, haar benen nog steeds gespreid; er was niets dat weerstand bood, niets moedigde hem aan een snee te maken; ze hinderde hem nooit, ze was een trouwe geliefde. Het maakte haar zeker. Ze kon het zich veroorloven hem te verdragen; ze was dood, hij had haar vermoord.
Hun lichamen hadden zich verenigd, persten hun sappen uit en liet hun eenheid uit de poriën kiemen.
Ze klampten zich vast aan hun onafscheidelijkheid, zo kenden ze elkaar. En eenieder hoopte dat de ander zijn toevlucht duidelijk zou maken. Zij verschafte hem haar lijf, dat maakte hem anders, gaf hem fantasie.
Vakher klapte de buiklappen verder naar buiten, nam ze tussen zijn lippen, drukte er sterk op en zoog vol begeren het vocht op.
Thérèse voelde de pijn, die straalde uit, schoot door haar lichaam, kwam uit zijn mond en laadde zijn laatste spanningen in haar bloedbanen.
Het vlees van haar buik voedde zich aan zijn lippen; hij vervulde haar zonder haar te vernielen, zonder haar te wijzigen; dat gebeurde een andere keer.
Nu legden ze hun schoonheid bijeen, de krachten van hun schoonheid bij elkaar, nu woekerden ze, en gloeiend vlamde een nieuwe macht in hen op, een gemeenschappelijke die ze nog niet kenden.
Nooit waren ze totaal los geworden, samengevloeid. Pas de dood stond het hun toe.
Vroeger had hij haar huiddagen gekend, de hevige en minder hevige, waaraan hij zich niet onttrok. Daarom had hij haar uitgekozen: zij verhief zich, hij ontwikkelde zich niet.
En Thérèse gaf zich over aan haar dromen: