meer zullen zijn. Jarry? Ambrose Bierce? Wat die slechts in de literatuur dachten te hebben gevonden, hebben onze moordenaars van de ss of oas of van allerlei andere ‘elitecorpsen’ in onze oorlogen van allen tegen allen bijna dagelijks in de praktijk gebracht - en dat in onze eeuw met alleen maar recordverbeteringen op het gebied van de vooruitgang. De zogenaamde medische proeven die werden uitgevoerd op gevangenen in de concentratiekampen van de nazi's hebben aangetoond dat het sadisme tegenwoordig de vorm kan aannemen van een volkomen legale activiteit, die zelfs door de staat wordt gehonoreerd, een soort kosteloze chirurgie zonder enig nut. Gerecruteerd, uitgekozen, gedrild en betaald zijn zulke functionarissen van de staatsraison eigenlijk niet anders dan gewone misdadigers en verdorvenen: het zijn in feite niet meer dan achtergebleven, armzalige individualisten, die niet op tijd hebben begrepen waarvoor ze in dienst werden genomen, om geheel legaal en in alle rust hun monsterlijke beroep uit te oefenen.
Aangezien Dieter Hülsmanns werd geboren en opgroeide in een Duitsland dat gebukt gaat onder de gruwelijke herinneringen aan het Derde Rijk, kan hij onmogelijk - als hij in zijn werk eerlijk wil zijn - anders schrijven dan hij doet. Zijn critici beschuldigen hem ervan in zijn gedichten een ‘Sexualschlächter’ te zijn. Heinz-Klaus Metzger heeft deze poëzie, die ons kan schokken, beter begrepen. In het tijdschrift Interferenzen legt hij uit dat de dichter serieus de gehele wetenschappelijke terminologie van de urologie heeft bestudeerd om de seksuele problemen die hem bezighouden beter met woorden te kunnen omcirkelen. Op die manier heeft Hülsmanns in zekere zin ‘de katheter in de literatuur ingevoerd, niet tot lof van de palliatieve prostaattherapie maar tot lof van het lichaam’.
Ons dichterlijke vocabulaire werd echt al te armetierig. Terwijl andere schrijvers ronddoolden in de fantastische uitwassen van de nucleaire fysica, heeft Hülsmanns begrepen dat de literatuur zich vooral zou moeten bezighouden met de mens in plaats van met de kleine oneindigheid van de atomen of de grote oneindigheid van de astro-fysica. Als hij zich begeeft in slechts verbeelde ervaringen van de urologie of proctologie, doet hij dat om ons het eigen lichaam beter te laten leren kennen, niet vanuit de optiek van de zuivere anatomie, maar vanuit een affectieve anatomie, die ons inspireert gedurende ons hele seksuele leven, of dat nu ‘normaal’ of ‘abnormaal’ is. Omdat de dichtkunst zich altijd en vooral heeft beziggehouden met de liefde, heeft ze ook nu het recht dat te doen in termen die beter overeenkomen met onze huidige kennis van het mechanisme van de liefde, en zeker met ons nieuwe inzicht dat de liefde altijd iets monsterlijks of obsceens heeft in haar sadisme of masochisme, die in het gunstigste geval slechts worden verdrongen.
De geniale auteur van De idioot en Schuld en boete heeft verklaard: ‘Als God niet bestond zou alles toegestaan zijn.’ Dat weten wij, godzijdank, al lang. Of hij nu wel of niet bestaat, ons is alles toegestaan dankzij de dialectiek van de verzachtende omstandigheden, die reeds op alle terreinen van de moraal is doorgedrongen. In Parijs of elders kan een generaal zich als leider van een revolutieleger opwerpen, kan zijn vijanden of onschuldigen laten ombrengen, kan een heel land in vlammen zetten en laten bloeden, om zich daarna, wanneer hij ervoor zou worden opgepakt, dankzij deze verzachtende omstandigheden, slechts tot een belachelijke straf te laten veroordelen. We zijn zover dat de eerste de beste, of hij generaal is of niet, of zijn misdrijf politiek is of niet, van deze progressie van de justitie kan gaan profiteren. In afwachting van deze regelrechte parodie van de onschuld van onze voorouders, van dit teruggevonden paradijs - echter met omgekeerde voortekenen - zou het erg onrechtvaardig zijn de dichter te beschuldigen van zogenaamde uitwassen van zijn taal. In Berlijn hebben kunstcritici, die zich als deskundig beschouwden, al de litho's en schilderijen van Wunderlich, die een paar maanden terug in