[Nummer 5]
De slechte mens
‘Waarschijnlijk zullen we weer moeten leren wat we in vroegere eeuwen vanzelfsprekend vonden: dat een beschaving niets anders is dan beschaafd gemaakte latente gewelddadigheid. Geweld is niet vervanging van iets anders, maar omgekeerd: beschaving kan, als ze al slaagt, het geweld dat voortdurend psychisch en maatschappelijk op de loer ligt, vervangen. Beschavingen zijn pogingen het kwaad te domesticeren.’
Dat schrijft Rüdiger Safranski in een beschouwing over destructie en lust.
Wordt het tijd het fenomeen kwaad en daarmee ook onszelf recht in de ogen te zien? We menen (of vrezen) van wel.
Naast de vertaling van de ons inziens belangwekkende beschouwing van Safranski, bevat dit nummer onder meer een collage van een drietal teksten (van respectievelijk de ‘Sexualwissenschaftler’ dr. Magnus Hirschfeld en de literaire schrijvers Hülsmanns en Roditi) rond de lustmoordenaar Vacher, een beschouwing van Von der Thüsen over De Sade, een artikel van Joost Niemöller over de roemruchte Amerikaanse moordenaars James Earl Ray, Sirhan Bishara Sirhan en Lee Harvey Oswald, benevens enkele passende nieuwe verhalen. Dit bij wijze van eerste, schoorvoetend gezette stappen op weg naar de confrontatie met de slechte mens in ons.
De redactie