De Gids. Jaargang 159(1996)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 140] [p. 140] Eddy van Vliet Drie gedichten Het museum Moe van het geniale, het eeuwige, de madonna's met kind, de hertogelijke portretten, de wereldkaarten met ontbrekende continenten, de degens van duellerende heren, de clavecimbels, de traanvaasjes en van het meesterlijke het onvoltooid geblevene. Moe van het zich aangestaard weten om wat anderen begeerden. Moe van de suppoosten die al slapend het naderen beletten, de gidsen die met woorden de matte ogen der toeschouwers wakker kussen. En ook droevig als na sluitingstijd schoonheid in stilzwijgen tot zichzelve keert, de sextant terugdenkt aan de kim, de tol naar de kinderhand verlangt, de pijl het suizen van de wind ontbeert en geen zijn pijn door bewondering lenigen kan. Moe van salonmuziek en gebrek aan spieren verlaat het museum zijn schatrijke zalen en begeeft zich naar wijngaarden waar bevruchting plaatsvindt, naar gevleugelde kinderen die netten binnenhalen, naar de stal waar de varkensblaas rolt als een bal. Plukt het witte veldbies en dertien soorten orchideeën. Streelt het tevreden zijn verzameling passaatwinden, handschriften uitgewist door de getijden, de kieren waardoor jongens het verbodene zagen en zet zich neer als een kat op de rand van een bad vol helder water. [pagina 141] [p. 141] Sedan De gelatenheid krijgt een naam: Sedan. Zij schreit tegen haar zin. Handen en verstand verspeelden hun rol. De marktpleinen delen het feestelijk deel van hun geheugen. Gevraagd naar het waarom, antwoordt de barman: van de helft die bleef, zal binnen tien jaar nogmaals de helft zijn verdwenen. De scheur in het glas is niet hersteld. De bloem barst uit zijn pot en maakt samen met de gekneusde vrucht het woord blindganger los. Metselwerk stopt het uitgesleten spoor in het bordes. Ogen als van vlinders op spelden kijken naar ornamenten, vleugelachtig en bestaande uit verstrengelingen. Een heester lijkt reeds jaren geleden de verstilde oogschaduw der ramen te hebben verkozen boven het open veld. Als bewijs van leven bijt een wesp het lijf van een bij in tweeën. [pagina 142] [p. 142] Sedan (2) Bij gebrek aan licht leidt de wit geëmailleerde lampekap de bezoeker naar de trap. Zijn ogen wennen en verkennen. Het plafond zuigt water op en voedt de berkeblaadjes in de verf. Altijd herfst. Een engel wakkert de adem van de duivel aan. Zijn kaken worden billen. Zijn mond laat een wind. Herkenbaar in de schimmel en de bepleistering die barst, is ook de pauselijke glimlach van de dronkelap. Een ijzeren sleutel heft zichzelf op in het skelet van het slot. Vorige Volgende