De Gids. Jaargang 158(1995)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 625] [p. 625] Wouter Donath Tieges De kastanje 1 Zo is het gebeurd. De kastanje, de tamste, wrijft zich warm aan het pluis in de jaszak. Een handvol vingers kneedt er een bonbon van en schikt hem op het vloeiblad als betekenis, het is gedaan eer het bedacht is. Daar bestaat een woord voor dat slechts gestameld onverdacht is. De dader doet niks. Zijn kin rust op de manier die iedereen enigszins kent in de handpalm. Waar zwijgen heerst, valt menig woord. Die kastanje ach, ik raapte hem niet zelf in het herfstbos, kreeg 'm cadeau en gaf hem door. Vonken, statische elektriciteit. Het was zo gebeurd. [pagina 626] [p. 626] 2 Maar aan haar! Ik gaf hem door gedacht als erfstuk, ook daarvoor een woord dat als geen ander slijt. De kroontjespen onthaart de legger. Ik wist niet hoe gauw mijn zakmes te trekken, dat de vrucht oud maar eetbaar was. Woord, geen wonder, nee nooit zou ik 'm poffen als tamme kastanje. Ik bestudeerde mijn vingertoppen bij het perkamenten schemerlicht. Ja ze hebben kloven. Op een van beide hoofdkussens heeft het hotel een welkomstgeschenk gelegd. Kersebonbon, kastanje. Zo gedacht was zo gedaan en onherhaalbaar: als een kinderharkje door stug zijdehaar. 3 Gedroomd bedrog. Net zo goed had ik de goedendag kunnen zwaaien en de een of de ander raken. Nu bloed ik dood in slaap en wonde, het o zo al te ronde geeft zijn geheim niet prijs: er hangt een kaartje aan. Maliënkolder, woord van alle tijden. Minstens zachte onverklaarbaarheid. De kastanje blijft tot in lengte van dagen de vrucht van dat ene seizoen, het verhaal dat, in de herhaling, zijn weerhaken in mijn lippen slaat. Ik zie er niet meer uit. Was hij maar niet gevallen op het herfstbed, ik sliep als een roos. Geen zakmes kraste een naam in het schimmel van m'n souterrain. Vorige Volgende