[Nummer 4]
Stefan Hertmans
Iedereen danst op de rand van zijn symptoom
Slavoj Žižek over Hitchcock en Bosnië
Er gaat een hype door intellectueel Europa: de sinds 1988 in hoog tempo verschijnende boeken van Slavoj Žižek, inwoner van de Sloveense hoofdstad Ljubljana (de nog enigszins Habsburgs ogende stad waar ook de cultgroep Laibach vandaan komt), een man die zowel aan de filosofiefaculteiten van Parijs, New York als Leuven met grote aandacht wordt gelezen en gevolgd, een onophoudelijk als bezeten pratende vulkaan van woorden, een denkbeest dat zich met een nooit geziene drift, wit en vitaliteit heeft gestort op een lacaniaanse analyse van onze cultuur, een sputterende en gesticulerende profeet die, pratend over Jacques Lacan en het kunstwerk, opdook in videobeelden bij recent werk van de kunstenaar Franz West.
Vanwaar deze interesse? Het staat goed om met Žižek bezig te zijn, om over Žižek te praten, om te laten horen dat je weet hebt van zijn werk. Toch is dat werk uitgesproken theoretisch, vaak zelfs heel technisch - zoals bijvoorbeeld Le plus sublime des hystériques - Hegel passe, zijn voor publikatie omgewerkte doctoraat.
Het feit dat Žižek optreedt als de grote pleitbezorger van het late werk van de Franse psychoanalyticus Lacan zou op zich al weerstanden en vragen moeten oproepen, gezien de vooroordelen die de naam Lacan bij heel wat rationalisten van de oude stempel nog steeds oproept. Natuurlijk hebben ze gelijk om zich bedreigd te voelen: wat Žižek laat zien is precies hoe achter de zelfrechtvaardigende houding van de gangbare rationalismen de economie van verlangen en betekenis woekert als een onbegrepen drift.
Het is onjuist te denken dat dergelijke psychoanalytische kritiek op de ideologie het verlichtingsproject zelf op losse schroeven zou zetten. Paradoxaal genoeg laten Žižeks analyses juist toe dat we inzicht verkrijgen in aspecten van cultuur en ideologie die we als transparant veronderstelden, maar die daardoor een blinde vlek in ons eigen bewustzijn vormden - meestal zelfs de veronachtzaamde plek waar alle betekenissen samenkomen.
Door Žižek te lezen, begrijpen we beter hoezeer het begrip ‘werkelijkheid’ door een kluwen van betekenissen overwoekerd is geraakt, een kluwen dat ons in zijn greep houdt en vervreemdt van een veel diepere en onvatbaardere werkelijkheid, een soort ‘Ding’, - dat wat Lacan le réel noemt.
Vandaar dat Žižek schamper opmerkt - hij is geografisch goed geplaatst - dat het Europees onderbewuste gestructureerd is als voormalig Joegoslavië.
Het provocatieve van Žižeks opzet wordt pas goed duidelijk wanneer we boeken als Looking awry. An introduction to Jacques Lacan through popular culture of Everything you always wanted to know about Lacan but were afraid to ask Hitchcock van dichterbij bekijken. De voorbeelden waaraan Žižek zijn lectuur van Lacan ophangt, zijn opzettelijk gekozen uit de populaire sfeer: Stephen Kings Pet Sematary, Tom en Jerry of de Hitchcock-films bijvoorbeeld. In de inleiding licht Žižek deze strategie toe: hij wil zich op deze manier afzetten tegen