heeft een zwerm (bijen met hun angels) teruggebracht, thuisgebracht en gebruikt de ikfiguur van het gedicht als korf, een korf die men tevens kan zien als borstkorf, en deze korf vult zich, als een geraamte, met aarde. De imker plant het bijenvolk in ‘mijn lichaam’. Ook zet in ditzelfde lichaam een sluipwesp met behulp van een legboor dodelijke eieren af. Iets dergelijks doen eveneens de vliegen in de halswond, een wond die mogelijk is veroorzaakt door het binnendringen van een steekwapen.
Kortstondig bestaat er nog zoiets als een nostalgisch besef van het leven dat voorbij is, daarna is het ik-lichaam voorgoed als aas ten prooi aan al het inmiddels binnengedrongen en geïmplanteerde leven, waarbij het opvallend is dat het allemaal insekten zijn die het verval van het warmbloedige uitbuiten.
We kennen het al bijna twee millennia lang uit de christelijke religie: het als inferieur beschouwde vlees dat ten prooi valt aan de maden wanneer de ziel eraan ontstegen is. Maar hier bij Reugebrink worden lichaam en ziel zelfs
Uit: Ernest Hemingway, Death in the afternoon
in de dood, zelfs in de ontbinding van dat lichaam niet van elkaar gescheiden, sterker nog, ze worden niet eens van elkaar onderscheiden. Want het moment dat de insekten hun metamorfose van ei, larve, pop naar vliesvleugelige hebben doorlopen om weg te vliegen wordt bij Reugebrink niet geformuleerd als dat
zij uitzwermen, maar als dat ‘ik uitzwerm tussen de bloemen’...! Het ik is kennelijk mee-gemeta-morfoseerd, de stier werd
zelf zwerm, ingegaan in de insekten die hem uitwoonden, een zwerm bijen die bloemen, die de weiden bezoekt om nectar te verzamelen, een zwerm die ‘weer’ door een imker gevangen, gecultiveerd wordt om hem honing te leveren... Het lichaam als bijenkorf moet dan ook worden gelezen als metafoor voor deze metamorfose. Uit het verval ontstaat de bloei, de bloei trekt insekten aan, de insekten zorgen ervoor dat de bloemen worden bevrucht. En opeens wordt in dit licht ook een andere formulering uit het tweede gedicht van de kleine reeks meer dan veelbetekenend: ‘Een bloem / wordt zo lang door een bij bezocht / tot-