Johan geestelijk zo in het nauw drijven dat hem uiteindelijk niets rest dan de cyaankali in te nemen die zijn minnaar René hem gegeven heeft. Deze noodzaak heeft Wim J. Simons over het hoofd gezien in het nawoord dat hij schreef bij de herdrukken van Pathologieën uit 1975 en 1981. Hij meent dat Johan zijn ‘homofiele neigingen als onjuist’ ziet en brengt dit in verband met de titel. Simons meent dat de titel wijst op een ziekteverschijnsel en dat dat ten aanzien van de in deze roman beschreven relatie een stellingname inhoudt. En dat terwijl Johan het de lezer nog wel zo duidelijk maakt: ‘De oorzaak van ons verval ligt niet in mijn gevoel, dat zuiver genoeg is, maar die ligt wel in jou [sic] gevoelsaard, die verdorven is door bijvoegingen van overspannen wreedheid. Die wreedheid is geen noodig bestanddeel van onze liefde, zooals men wel eens meent.’ De titel duidt op de ondergangen van Johan van Vere de With tengevolge van de afwijzende houding van zijn vader en de wrede aard van zijn relatie met René Richell. Johan gaat ten onder omdat zijn gevoelens door zijn vader worden afgekeurd en zich bij zijn vriend enkel noodlottig kunnen manifesteren.
Toch hoeft niet uitgesloten te worden dat de titel inderdaad in verband moet worden gebracht met Johans homoseksualiteit, maar dan niet als een onjuiste neiging, zoals Simons suggereert.
Eind vorige eeuw vindt er een opmerkelijke verandering plaats in de beoordeling van homoseksualiteit. Was de sodomie een geesteskind van de rechtswetenschap, de medische wetenschap lijfde haar in, gaf haar een andere naam en rustte haar uit met een reeks kenmerken. Michel Foucault beweert dat disperate vormen van seksualiteit, zoals homoseksualiteit, rond 1900 door de medische leer en de psychologie zijn geannexeerd: ‘Zorgvuldig heeft ze alle vormen van de daarmee verbonden genietingen geclassificeerd en deze een plaats gegeven in de ontwikkeling en de storingen van het driftleven; en ze heeft het beheer daarvan op zich genomen.’ Door Pathologieën vanuit dit perspectief van Foucault te benaderen, wordt duidelijk dat de roman niet alleen de ontluikende gevoelens van een individu weergeeft, maar ook de veranderende houding van de samenleving aan het begin van de twintigste eeuw. Van Eekhoud, die het voorwoord bij Pathologieën schreef, laat de misdaad plaatsmaken voor het ziekteverschijnsel en hij expliciteert daarmee wat Foucault zo'n zeventig jaar later tot het onderwerp van zijn studie maakt. In het voorwoord citeert Van Eekhoud de Oostenrijkse psychiater Von Krafft-Ebing, die een bijdrage leverde tot de ‘verruiming van het gezichtsveld, en die de ware zedelijke en lichamelijke aard heeft doen kennen van zoovele menschen, die zonder schuld verstooten worden en buiten het maatschappelijk leven gesteld’. Het pleidooi van Von Krafft-Ebing is vergelijkbaar met de beweringen van Michel Foucault: ‘De wetten en de openbare meening zullen hiermede rekening hebben te houden, dat deze afwijkende gevoelsneiging niet is: “perversité”, maar: “perversion”, dat wil zeggen, dat zij om zich te ontwikkelen eenen bepaald geaarden aanleg eischt, en in vele gevallen een ziekteverschijnsel is. Dit wetenschappelijk vaststaand feit moet tenslotte toch eens een einde
maken aan het ingekankerde vooroordeel, waarmede menschen veracht worden en veroordeeld, wier eenige schuld is, dat het harde Lot hun homosexueele gevoelens en neigingen heeft toebedeeld. Ieder, die de gerechtigheid en de menschheid liefheeft zal met diepe voldoening hooren, dat de afwijkende in zijne neigingen naar Liefde, daarom nog geen misdadiger is.’
In de roman ontstaat een opmerkelijk spanningsveld tussen de vader van Johan, die zijn zoon beoordeelt vanuit een rechtswetenschappelijke positie, en Johan zelf, die zijn oordeel op heel andere gronden baseert. De vader van Johan, die de homoseksualiteit van zijn zoon resoluut afkeurt, is rechtsgeleerde en houdt zich bezig met criminaliteit. Als hij in New York het bijzondere wezen van penitentiaire instellingen bestudeert, krijgt hij een brief waarin Johan hem schrijft dat hij bestaansrecht toekent aan zijn gevoelswereld.