gemakkelijk overheen leest, maar die, naar mate het verhaal vordert, toch een anticiperend effect blijken te hebben gehad. Haast ongemerkt zetten ze de toon, oriënteren ze op bepaalde ontwikkelingen of introduceren ze gegevens waarvan de portee pas veel later duidelijk wordt. Dit komt de structuur van het geheel ten goede: ook kleine, aanvankelijk onbelangrijke details, hebben een functie in de betekenisopbouw van de roman.
Als geslaagd voorbeeld van zo'n ‘anticiperend’ romanbegin kunnen de eerste zinnen van Dostojevski's Misdaad en straf dienen: ‘Op een snikhete dag in het begin van juli, tegen de avond, verliet een jonge man zijn huurkamer aan de S.dwarsstraat, ging de straat op en begaf zich langzaam, haast besluiteloos, in de richting van de K.brug. Hij wist een ontmoeting met zijn hospita op de trap te vermijden. Zij kamertje lag direct onder het dak van een hoog huis van vijf verdiepingen en leek meer op een kast dan op een woonkamer.’
Zoals in zoveel negentiende-eeuwse romans worden we direct geconfronteerd met de hoofdpersoon, een jonge man (die enkele bladzijden verderop Raskolnikov blijkt te heten), het begin van de handeling - hij verlaat zijn huurkamer en loopt de straat op - en de situering in plaats en tijd: een hete julidag in Sint-Petersburg, waar de jonge man een zolderkamertje bewoont (dat het Petersburg is en niet een andere stad wordt op de tweede bladzijde van de roman duidelijk). De passage bevat voldoende gegevens om de situatie voor ogen te stellen en roept ook al een vraag op (waarom tracht hij een ontmoeting met zijn hospita te vermijden?) en daarmee een zekere spanning. De andere gegevens lijken neutraal, er is vooralsnog geen reden ze een andere functie toe te kennen dan die van introductie. Wanneer we de roman verder lezen kunnen we echter vaststellen dat sommige elementen uit de eerste zinnen meer zijn dan louter introductie en zelfs van doorslaggevend belang voor de betekenisopbouw.
Misdaad en straf speelt zich af in een betrekkelijk korte periode - de hele handeling duurt niet langer dan een drietal weken - en al die tijd is het drukkend en benauwd in Petersburg. Die benauwdheid past uitstekend bij de gemoedsgesteldheid van Raskolnikov, die het plan heeft opgevat een oude woekeraarster te vermoorden en haar van haar geld en bezittingen te beroven en wiens zenuwen daardoor flink gespannen zijn. De benauwdheid harmonieert ook met het kleine kamertje pal onder het dak dat Raskolnikov heeft gehuurd en waar een deel van de handeling zich afspeelt. Zowel de snikhete dag als de kamer die meer lijkt op een kast dan op een woonkamer hebben niet alleen de functie dat ze iets zeggen over respectievelijk de tijd van het jaar en de plaats waar Raskolnikov woont, ze zeggen tegelijkertijd iets over de toestand waarin Raskolnikov zich geestelijk bevindt. Met andere woorden er worden, meteen al in het begin van de roman, belangrijke betekenisparallellen gesuggereerd tussen motieven van het ‘milieu’ en die van het personage. De setting preludeert op wat het personage voelt en hoe dat zich zal gedragen.
Iets soortgelijks geldt voor een motief uit de eerste zin dat betrekking heeft op Raskolnikov: hij loopt langzaam, haast besluiteloos over straat. Het woord ‘besluiteloos’ geeft, in deze eerste zin, slechts aan dat de hoofdpersoon op een bepaalde manier loopt. Pas veel later in de roman wordt duidelijk dat ‘besluiteloos’ een sleutelwoord is in verband met Raskolnikov: eerst aarzelt hij lang of hij de moord zal plegen, vervolgens, wanneer hij de moord eenmaal gepleegd heeft, aarzelt hij of hij zich zal aangeven of niet. De moordgeschiedenis is het eerste deel van de roman; de overige vijf delen gaan over Raskolnikovs innerlijke strijd. Besluiteloosheid, reeds in de eerste zin van de roman vermeld, maar min of meer achteloos, als detail van gedrag op een bepaald moment, blijkt het begrip waar de hele roman om draait.
Het begin van Misdaad en straf frappeert niet door een fraaie beschrijving, verrassende introductie of memorabele sententie. Het begin frappeert pas als de roman uit is en de details van de betekenisopbouw nog eens in ogenschouw