Maarten Asscher
Een steentje uit Venetië
De ideale eerste zin is als de regendruppel van J.H. Leopold, het ‘klein trilkristal’ uit het gedicht ‘Regen’, dat in zijn kleinheid het beeld van de gehele wereld bevat. Het ene dat al het andere wat nog moet volgen in zich bergt, zoals omgekeerd de laatste regel van een sonnet al het voorafgaande wil hernemen.
Dat er na die eerste zin een hele roman of verhaal of novelle volgt, veroorzaakt bij sommigen het misverstand dat die rest er ook uit volgt, dat wil zeggen op een oorzakelijke manier. Dit leidt op zijn beurt weer tot de misvatting dat als men eenmaal die eerste zin heeft, het vervolg van het boek zich er dan ook vanzelf achteraan laat schrijven. Alsof met die eerste zin een beginnetje is losgepeuterd, waarmee men vervolgens het gehele verhaal eruit kan trekken.
Dit is dermate onjuist dat zelfs het tegendeel niet waar is: als men een gehele roman vanaf de tweede zin gelezen heeft, dan nog wijst niets erop hoe de openingszin zou moeten luiden.
Als tegenhanger van S. Dresdens magnifieke afscheidscollege Het einde ('s-Gravenhage 1980) zou er een studie te maken zijn naar de wijze waarop literaire werken door de eeuwen heen een aanvang nemen. Dezelfde Dresden werkte in zijn essay ‘Witte poëzie’ (Maatstaf, 13e jaargang, 1965, nr. 7/8) de kwalitatieve betekenis uit van de witte marge rondom een gedicht, en ook daarin zou hij tot voorbeeld te nemen zijn voor een beschouwing over de mentale houding van de lezer bij het beginnen aan een eerste bladzijde, de preludieke rol van de entreepagina's, het hoofdstukcijfer I en de witregels van de voorslag. Misschien zou blijken dat de stilte die aan een eerste zin voorafgaat, net zo belangrijk is als datgene wat erop volgt.
De mooiste openingszin is niet alleen op zichzelf mooi, maar vormt in stijl en toon en thema een onmisbare opmaat voor de rest van het boek. Zo'n eerste zin kun je dan ook identificeren, zelfs als je hem niet uit je hoofd kent. Herhaald proeven en doordenken levert vanzelf de juiste associatie op. De openingszin van Kafka's Der Prozeß is zo'n eerste zin. Zelfs wie de inhoud van het hele boek niet paraat heeft, kan deze zin toch thuisbrengen, en hij heeft bovendien meteen een micro-synopsis van de roman in handen. Hetzelfde geldt voor Dode zielen, The History of the Decline and Fall of the Roman Empire of de Aeneis, om drie betrekkelijk willekeurige voorbeelden te nemen.
Kan men al aan een eerste zin aflezen of men met een meesterwerk van doen heeft dan wel