Christel van Boheemen
Joseph Conrads Lord Jim
‘He was an inch, perhaps two, under six feet, powerfully built...’ Met deze beschrijving van de held begint Conrads Lord Jim op een onopvallende, traditionele manier. De verteller, Marlow, schetst het beeld van een lange, sterke en serieus-koppige jonge Engelsman die hij op zijn reizen in het Oosten is tegengekomen, en wiens curieuze, volgens sommigen tragische, levensloop het onderwerp van het verhaal wordt. Kort samenvattend voor degenen die zich de plot niet meer herinneren: Jim, die na een zomer van lichte vakantieliteratuur besloten had zeeman te worden, barst wel van de hooggestemdste romantische idealen, maar op de momenten dat er actie wordt geëist om die te verwezenlijken is hij te laat of neemt de verkeerde beslissing. Dit begint reeds op de zeevaartschool waar hij een kans om iemands leven te redden misloopt omdat hij niet vlug genoeg bij de reddingboot is. Later moet hij zich verantwoorden voor een gerechtshof omdat hij bij een nachtelijk incident met een schip pelgrimsgangers die naar Mekka vervoerd moesten worden, zich in een sloep uit de voeten had gemaakt in de veronderstelling dat het schip zinkend was. Na dit gezichtsverlies werkt hij in steeds nieuwe en steeds verder gelegen steden, Bombay, Calcutta, Rangoon, Penang en Batavia, bij de lokale ship chandler. Iedere keer wanneer zijn reputatie hem achterhaalt, verlegt hij zijn terrein, tot hij uiteindelijk via bemiddeling een nieuw leven heeft opgebouwd in de jungle van Maleisië en een geëerd en geliefd leider, Tuan Jim (de ‘lord’ Jim van de titel), geworden is. Ook deze keer verknalt Jim het. Anderen verliezen door zijn toedoen het leven. Zijn laatste keus, om niet te ontsnappen maar de verantwoordelijkheid voor zijn handelen onder ogen te zien al betekent dat een gewisse dood, zou men kunnen lezen als het moment waarop Jim ten slotte toch de held wordt die hij droomde te zijn - al zijn er ook lezers die dit de
ironische bekroning vinden van Jims romantisch idealisme dat alleen in of met de dood te verwezenlijken is.
Als ik nu, aan het eind van Conrads roman gekomen, de eerste regel weer opsla, lijkt het alsof Conrads beschrijving van Jims verschijning diens lot reeds voorspiegelt. Zijn lengte wordt gemeten als een tekort: ‘an inch, perhaps two, under six feet.’ Jim lijkt voorbestemd om te kort te schieten, en net niet het ideaal (de mannelijke en heroïsche ‘six feet’) te belichamen waarbij hij dicht in de buurt komt. Om de resonantie van deze beschrijving echter te voelen, moeten we wel het hele boek gelezen hebben. Het is alleen bij herlezen dat wij de geniale precisie van Conrads woordkeus op waarde kunnen schatten. Geen wonder dat James Joyce, zelfbewust schrijver die hij was, de circulariteit van een verhaal die de opening met het slot verbindt, zichtbaar maakte door de laatste zin van het werk te laten aansluiten bij de eerste, zodat ieder eind een begin in zich sluit en ieder begin het vervolg is op een eind.