De Gids. Jaargang 157(1994)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 561] [p. 561] Cees Nooteboom Vier gedichten Empedocles Zoals daar toen niets aankwam, niemand daar aankwam. Zoals toen alleen met zichzelf werd gesproken. Een toren van stenen met valken, vliegende stenen aan een kust van graniet. Zoals daar het vuur brandde, in de branding weerspiegeld. Zoals toen daar niets aankwam, niemand toen aankwam. Zoals de woorden kwamen als heilige honden, op de roep van hun meester. Zoals zielen naar het huis van hun leven, aan het eind van hun touw. Zoals de dag daar begon met een brand die de aarde verzengde. Zoals toen zijn huis in het water. Zoals een lucht alleen nog van vuur. [pagina 562] [p. 562] De vrienden van Thales Ze zaten bij het wijnzwarte water toen de wereld nog stil was, mannen met pratende monden in hun blijvende namen geborgen, hun kleren vol vraag. Ze zagen de zon in zijn jaargang, de maan in herhaalde gedaantes: de wereld moest worden geweten voor het boek zonder schrift. Ze telden het gruis van de sterren, ze kamden de lucht met hun denken. Zonder antwoord verkommert het zoeken, zonder vraag slijt het antwoord van dorst. Pas later zouden ze schrijven het hoe en waarom van de aarde: door een reeks van oneindige sluiers de pijn van het einde, de langzaamste zin van begin. [pagina 563] [p. 563] Xenofanes Jij zei het, ik zie het: de afdruk van het laurierblad op een rotswand in Paros, de versteende vis in de bergen door zijn marmeren water. Het bewijs in een steensoort getekend zwemt nergens meer heen. Jij zei het, ik hoor het: we zijn uit aarde en water geboren, uit water en aarde is alles wat ontstaat en wat groeit. En ik, met mijn betere weten, ruil mijn geërfde gelijk voor jouw antwoord. Zoveel hoger is vragen dan weten dat ik mijn kennis beklaag. [pagina 564] [p. 564] Orde De goden zijn sterfelijk, maar mogen niet sterven. Achter hun ramen heerst de ontembare chaos, de meester van niets. Daar wordt het water van vuur, zweeft de zee door de lucht, daar likken de elementen het zicht uit andermans ogen, daar baart de toevallige wet een wet zonder wetten, het ongeluk dat op helderheid uitloopt, de appel die valt als een luchtschip in vlammen, de vervalste wals van de uren, het slot zonder som. Vorige Volgende