Buitenlandse literatuur
Toni Morrison
Toni Morrison en de Nobelprijs
Het kwam voor velen als een verrassing dat de Nobelprijs 1993 werd uitgereikt aan Toni Morrison. Ze kwam niet voor op het lijstje kanshebbers. Was dat omdat haar werk, dat zich richt op de weergave van de ervaring van de gekleurde Amerikaan, niet algemeen genoeg geacht werd? Of was dat omdat zij (als vrouw) niet gezien werd als ‘groot’ schrijver?
Het is natuurlijk onmogelijk de nooit gearticuleerde motivatie van een verwachting achteraf nog te achterhalen. Wel weten we dat de Zweedse jury expliciet aangeeft dat zij het oeuvre van Morrison ziet als een uiting van universele menselijkheid. Daarmee verdedigt zij zich tegen de impliciete veronderstelling dat Morrison alleen de visie van een ras of een groep zou verwoorden. Het persbericht van 7 oktober 1993 spreekt van Morrison als een schrijfster die ‘in novels characterized by visionary force and poetic import, gives life to an essential aspect of American reality’, en wier werk een blijvende indruk achterlaat van ‘sympathy’ en een ‘humanity of the kind which is always based on profound humour’.
Hoewel dit persbericht in feite verbijsterend weinig zegt over het waarom en hoe van de toekenning van deze prestigieuze prijs, valt er toch nog iets anders op naast de verdediging van Morrisons menselijkheid. Er wordt gesteld dat men kan genieten van de verhaaltechniek van ieder afzonderlijk werk van Morrison ‘even though its roots stem from Faulkner and American writers further south’. Het is alsof de jury zich moet rechtvaardigen tegenover de impliciete tenlastelegging dat Morrison niet meer dan een epigoon is van de eerdere Nobelprijswinnaar Faulkner.
De volgende essays richten zich op een evaluatie van de werken van Morrison, omdat voor ons de toekenning als een verrassing kwam - niet omdat wij Morrison geen belangrijk schrijfster zouden vinden (hoewel ook daar aan te tornen valt volgens Klaus Siegel en Willem Weststeijn), maar omdat de Nobelprijs traditioneel wordt gegeven aan werk dat het geloof in de humanistische waarden stimuleert. Het is jammer dat de meest prestigieuze literaire prijs niet op alleen literaire gronden wordt toegekend (zo heeft James Joyce, die de meest invloedrijke, en volgens velen ook de grootste schrijver van deze bijna voltooide eeuw is, hem niet mogen ontvangen, vermoedelijk omdat zijn werk te moeilijk en te scabreus gevonden werd). Omdat voor ons de koppeling van Morrison en de Nobelprijs niet zo voor de hand lag, hebben wij ieder een of meer van Morrisons geschriften gelezen of herlezen om ons standpunt te bepalen. De essays die hiervan verslag doen verwoorden een aantal uiteenlopende en soms tegenstrijdige gezichtspunten en conclusies omtrent de aard en de waarde van Morrisons oeuvre, waaruit moge blijken dat wat men in een tekst ziet veel te maken heeft met de wijze waarop men kijkt, en dat daarmee het laatste woord over Morrrison voorlopig nog niet gesproken is.