zolder, doet dat ook. In de balkonkamer legt Gustave zijn arm om zijn vrouw en wil in haar oor blazen. Maar ze verdraait haar hoofd.
‘Je t'aime, Nora.’
In het begin merkten we nog niet zoveel aan haar. Als ze 's ochtends als laatste van iedereen in de keuken verscheen, dikke mond, zware oogleden, dan ging ze aan tafel zitten wachten tot Nadine de koffie voor haar inschonk. ‘Ik heb slecht geslapen,’ zei ze alleen. Of hooguit: ‘Ik had pijn in mijn buik.’ Toch wisten we dat de woorden van Nadine haar al diep moesten zijn gaan raken. Want dit was de gewoonte die Nadine had aangenomen: de kamers poetsen en boenen, om de tien stappen iets bijzonders ontdekken en daar vervolgens, wenkend met haar hand, tegen haar moeder over beginnen. Soms was het de volledige inhoud van de kelderkast, soms een van Willy's oude regenjassen die ze uitkoos om die rondzwervende koningin, mammie, aan Nora voor te stellen.
‘Dat zijn gootsteenborstels,’ legde ze bijvoorbeeld uit. ‘Ze kocht ze aan de deur. Erg mooi gemaakt, vind je niet? Ze zijn van mahoniehout.’
‘Ja, ja,’ mompelde Nora, toen nog glimlachend, en we snapten niet waarom ze niet doorliep, maar altijd weer nieuwsgierig en gekweld bleef luisteren:
‘...want als ze deze jas dichtsnoerde, met daaronder gummilaarzen en dan ook nog een oud hoedje op haar hoofd, dan zag ze eruit als een schooier. Ze kende de kust, niet als een badgast, maar als een strandvisser die er na een stormnacht met emmer en sleepnet op uitgaat.’
Waar had Nadine het over? Deed ze navraag bij Gustave of leefde ze zich alleen maar in, gissend en verdraaiend met al haar zintuigen? Vast staat dat wij Willy, zoals wij haar ooit hebben gekend, bijna volledig zijn kwijtgeraakt, opgelost als ze is in de woorden van onze stiefzuster.
‘Op zo'n ochtend liep ze vaak...’
En vast staat dat Nora algauw begon te struikelen op de trap en de bloemenvazen omgooide, en dat toen wij haar een keer door de halfopen deur achter haar kapspiegel zagen zitten, met kaarsrechte hals, dat wij toen keken naar een vrouw die niet alleen haar uiterlijk, maar de complete wereld nog maar vanuit één oogpunt kon bekijken: Willy was mooier dan Nora.
Dat gebeurde in die eerste weken, toen ze nog in alle kamers van het huis kwam en naar het dorp ging om boodschappen te doen, waarbij wij als hondjes achter haar aanliepen en alles droegen. Het was zomervakantie, overal wapperden vlaggen. Later, toen de verhalen van Nadine uitgebreider werden, ging ze er niet meer op uit. Zodra Gustave in zijn auto was weggereden, veranderde haar glimlach in de wezenloze