Medewerkers aan dit nummer
peter brook (1925) gaf tussen 1962 en 1967 mede leiding aan de Royal Shakespeare Company. Daarna experimenteerde hij (in zijn Parijse Centre Internationale de Créations Théâtrales) in een reeks ‘recherches théâtrales’ met nieuwe vormen van theater, film en opera. Tot de produkties van de afgelopen jaren behoren de theaterensceneringen Le Mahabharata (1987, ook verfilmd), La Cerisaie (1988), La tempête (1990) en L'Homme Qui (1993, in 1994 omgewerkt tot The Man Who) en de operaprodukties La tragédie de Carmen (1981, naar Bizets Carmen) en Impressions de Pelléas (1992, naar Debussy's Pelléas et Mélisande). Zijn opvattingen over theater verwoordde Brook in drie essaybundels: The Empty Space (1968), The Shifting Point (1987) en The Open Door (1993).
roeland gerritsen (1952) studeerde muziek- en theaterwetenschappen in Utrecht. De afgelopen jaren publiceerde hij regelmatig artikelen, kritieken, interviews en toelichtingen in binnen- en buitenlandse muziektijdschriften, en werkte hij voor De Nederlandse Opera en het Holland Festival. Hij is co-auteur van het onlangs bij uitgeverij sun verschenen Opera: 12 opera's als spiegels van hun tijd.
kees hogenbirk (1959) studeerde kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. In Italië deed hij onderzoek naar stedebouw en filmgeschiedenis. Hij was eindredacteur van het filmmuziekmagazine Score en maakt momenteel deel uit van de redactie van Diurna, maandblad van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Als free-lance filmjournalist is hij medewerker van onder meer de Filmkrant.
w.l. idema (1944) is hoogleraar Chinese Taal- en Letterkunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Recente publikaties: Wang Shifu, The Moon and the Zither. The Story of the Western Wing, ed. and translation with an Introduction by Stephen H. West and --, with a Study of its Woodblock Illustrations by Yao Dajuin (University of California Press, Berkeley 1991); Spiegel van de klassieke Chinese poëzie, van het Boek der Oden tot de Qing-dynastie, gekozen, vertaald en toegelicht door --, (Meulenhoff, Amsterdam 1991); De man met de kroezende baard. Chinese verhalen uit de Tangdynastie, vertaald door -- (Meulenhoff, Amsterdam 1993).
c.o. jellema is germanist. Recente publikaties: Gedichten, Oden, Sonnetten (1992) en (samen met W. Blok) R.M. Rilke, Gedichten uit de jaren 1913-1926 (1993).
frank kouwenhoven is musicoloog en mede-oprichter van de European Foundation for Chinese Music Research (chime). In de periode 1986-'91 verrichtte hij een uitvoerige bronnenstudie naar de nieuwe Chinese muziek en sprak hij met ruim honderd Chinese componisten in Amerika, China en diverse Europese landen.
paul op de coul is hoogleraar muziekwetenschap aan de Universiteit Utrecht. Zijn onderzoek richt zich vooral op de geschiedenis en theorie van de opera en opera-enscenering sinds 1900. Hij publiceerde onder andere over Doktor Faust van Busoni, het Gesamtkunstwerk en het Oostenrijkse tijdschrift voor moderne muziek Anbruch (1918-'37).
emanuel overbeeke (1958) studeerde muziekwetenschappen in Utrecht en New York. Hij bezorgde (met prof. M. Flothuis) de Verzamelde Muziekessays van Simon Vestdijk (Meulenhoff, Amsterdam 1983-1990), schreef Het dilettantenmasker afgelegd - Vestdijk en de muziek (Plantage, Leiden 1991) en Muzikale dubbellevens - composities met een tweede naam (Kwadraat, Utrecht 1991), en is de schrijver/samensteller van Igor Stravinsky in de spiegel van zijn tijd (Gottmer, Haarlem 1994).
benno premsela (1920) werkte na zijn studie aan de Nieuwe Kunstschool in Amsterdam van 1949 tot 1963 bij de Bijenkorf. In 1956 begon de samenwerking met interieurarchitect Jan Vonk, die onder meer leidde tot de oprichting van designstudio Premsela Vonk en architectenbureau Premsela Vonk. Premsela bekleedde tal van bestuursfuncties in de wereld van de kunst. Vanaf 1990 is hij voorzitter van het bestuur van de Stichting Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst, en vanaf 1991 voorzitter van de Afdeling Dans en lid van de kernraad van de Raad voor de Kunst.
jan ritsema (1945) was een aantal jaren docent dramatische vorming totdat hij in 1979 koos voor een regiecarrière. In de jaren die volgden maakte hij ensceneringen bij onder meer Het Werktheater (U bent mijn moeder), Maat-