Apropos
Een van de meest interessante artikelen in het uitdijend heelal van de Kennedy-vorsing, waarin intussen ook het laatste grassprietje op Dealey Plaza gedetermineerd lijkt te zijn, is een door Michiel Hegener geschreven bijdrage onder de titel ‘Lee Harvey Oswald. Dader of slachtoffer’, die in NRC Handelsblad van 20 november jl. gepubliceerd werd. Bij lezing ervan kreeg ik gaandeweg een steeds sterker déjà-vu-, of misschien moet ik zeggen: déjà-lu-gevoel. Dat begon al met de passage waarin Hegener de journalist Anthony Summers citeert: ‘Het kan zijn dat de cia, de fbi of beide een spelletje met Oswald hebben gespeeld, waarvan hij zich misschien niet eens bewust was [...].’
Even verder wordt over de directeur van de fbi J. Edgar Hoover gezegd: ‘Hoover had aanwijzingen dat iemand anders dan de echte Oswald diens geboortebewijs gebruikte en daarmee een tweede Oswald creëerde.’
Hegener vervolgt, na nog enkele bijzonderheden vermeld te hebben: ‘Dat voert naar de mogelijkheid dat Lee Harvey Oswald gelijk had toen hij op 22 november in het politiebureau van Dallas aan de pers liet weten just a patsy te zijn, een zondebok. De belangrijkste nieuwe vondsten in de Time Watch-documentaire [...] ondersteunen de theorie dat er ook een Oswald-dubbelganger aan het werk was [...].’
Ineens moest ik denken aan de hoofdpersoon in de roman De donkere kamer van Damocles van Willem Frederik Hermans. Ook hij had een dubbelganger, ook hij fungeerde mogelijkerwijs als zondebok.
Ik las verder over het Cubaanse consulaat in Mexico, waar een zekere Oswald in 1963 een visum kwam aanvragen: ‘Op vrijdag 27 september meldde zich daar [...] een Lee Harvey Oswald, maar welke? Volgens secretaresse Sylvia Duran was hij een jaar of 35, redelijk gezet, en korter dan de echte. Duran herinnert zich dat de visum-aanvrager ongeveer even lang was als zijzelf, wat een ontmoeting met de echte Lee Harvey Oswald uitsluit.’
Toen schoot me te binnen dat de hoofdpersoon in Hermans' roman zijn laatste hoop gesteld had op een foto van hemzelf en zijn dubbelganger Dorbeck, om daarmee zijn onschuld aan te tonen. Die hoofdpersoon wist natuurlijk nog niet dat het boek waarin zijn avonturen beschreven zouden worden, De donkere kamer van Damocles heet, wat weinig goeds belooft. Inderdaad bleek de fotografie in dit geval een onbetrouwbaar middel om de waarheid aan het licht te brengen. Zou Oswald meer geluk gehad hebben?