solidair te verklaren met de slachtoffers en verschoppelingen van de samenleving. ‘Ich werde (...) immer mit der Not, nie mit der Macht im Bunde sein,’ is een uitspraak die hem ten voeten uit typeert.
Ook Theodor Lessing behoort tot degenen die zijn vermoord wegens de moed waarmee ze hun opvattingen en gedachten hebben geformuleerd. Ook op zijn hoofd was een prijs gesteld die steeds verhoogd werd. De Khomeiny van Lessing heette Joseph Goebbels, die 80.000 Mark aan de moordenaar(s) van de in ballingschap levende filosoof had toegezegd. Schokkend is de voorspellende passage aan het slot van Lessings ‘Gerichtstag’, geschreven in 1925: ‘Het is mogelijk dat zo'n fanatieke dwarskop mij neerlegt, zoals ze Rathenau en Harden hebben neergelegd. Welnu, dan zal ik God bidden dat het snel gebeurt.’
Anders dan Rushdie werd Lessing door niemand beschermd.
In de zomer van 1933 was het zover.
Een beeld van de twintigste eeuw. Vereenzaming kan alleen een prikkel zijn als ze je niet breekt, schrijft Stefan Zweig in De wereld van gisteren. Ook dat boek al weer bijna uitgelezen. Het is de zoveelste terugblik van een auteur op een leven dat na 1930 een beslissende en fatale wending ondergaat. Het heimwee naar de grote individuele vrijheid en de wereld zonder paspoorten van voor 1914 kan ik door Zweigs nauwgezette en degelijke beschrijvingen ten volle navoelen. Ook de bijna ongelooflijke draagwijdte van Hitlers machtsvertoon en hysterie van twee decennia later. Het blijft een ongehoord fenomeen dat geen individu in Europa en ver daarbuiten door zijn optreden onaangeraakt is gebleven. En dat één mens een organisatie wist op te bouwen en te leiden welke een tot dusver ongekende destructie kon bewerkstelligen. Het is allemaal bekend en uitputtend beschreven, gefilmd of verteld. Niettemin slaagt Zweig erin de gebeurtenissen van de jaren twintig en dertig in een ander perspectief te plaatsen: dat van de Oostenrijkse Europeaan die de ondergang van de Habsburgse monarchie heeft meegemaakt en vanuit zijn woning in Salzburg het Duitse Berchtesgaden op een Alpenhelling aan de overzijde kan zien - de plaats waar Hitler zich geregeld verpoost met de kopstukken van het pas gevestigde Derde Rijk.
Zweigs vlucht naar Londen in een vroeg stadium is een teken van zijn intelligentie en vooruitziendheid. Navrant is zijn beschouwing over de vluchtelingenstatus die hij krijgt na de Anschluss van Oostenrijk bij Duitsland. Hij verliest zijn nationaliteit en wordt overgeleverd aan de grillen van de bureaucratie in een land waar hij tot op dat ogenblik een welkome, met egards behandelde en niet onbemiddelde gast is geweest. Over het wezen van het ‘vluchtelingschap’ schrijft hij behartenswaardige opmerkingen, die vooral nu weer opgeld doen. De eindeloze stroom vluchtelingen en asielzoekers die Europa, en vooral Duitsland, overspoelt, heeft gevaarlijke reacties onder de bevolking losgemaakt. Bijzonder alarmerend is de agressieve, op intimidatie gerichte houding van vele jongeren die zich Skinheads, Neo-Nazi's dan wel Autonomen noemen. De vele jaren geleden begonnen verharding van de samenleving, de even totale als onbeschaamde macht van het geld, de oplopende snelheid waarmee veranderingen plaatsgrijpen en de kortzichtigheid van ruggegraatloze (niet zelden laffe) politici laten zich nu uitbetalen in openlijk of achterbaks geweld en de ondermijning van de nog resterende humane waarden. Ethische en morele opvattingen die de grondslag van de menselijke omgang uitmaken, zijn al jaren in discrediet geraakt. Wat vroeger als een te streng en knellend systeem van regels en voorschriften werd ervaren, heeft plaatsgemaakt voor de algehele veronachtzaming in plaats van een versoepeling en aanpassing van dat systeem.
Dat alles heeft Zweig reeds in de context van zíjn tijd beschreven. Zijn grootmoedigheid is even voorbeeldig als zijn strijdbare berusting. Zijn liberaal humanistische instelling - zo typerend voor een aantal grote auteurs uit het Midden-Europa van zijn tijd - eveneens. De strijd-